'Lage bezettingsgraad vleeskuikens betekent tekort aan Europees pluimveevlees'

Als pluimveehouders in Europa in 2030 allemaal moeten omschakelen naar een bezettingsgraad van 30 kilo per vierkante meter – zoals in het European Chicken Commitment is afgesproken –, dan heeft dat grote gevolgen. De productie van pluimveevlees in Europa zal met 44 procent dalen en de kostprijs per kilo met bijna 38 procent toenemen. Ook zijn er consequenties voor de ammoniakemissie, de CO2-voetafdruk en de import van pluimveevlees dat niet aan de eisen voldoet.

%27Lage+bezettingsgraad+vleeskuikens+betekent+tekort+aan+Europees+pluimveevlees%27
© Marcel Berendsen

Bovenstaande blijkt uit een onderzoek naar de gevolgen van een lagere bezettingsgraad van Avec, de overkoepelende organisatie van pluimveeverwerkende bedrijven. De European Chicken Commitment (ECC), tegenwoordig ook wel Better Chicken Commitment (BCC) genoemd, is in 2017 afgetrapt aan de hand van afspraken tussen dierenwelzijnsorganisaties, supermarktketens en voedingsmiddelenbedrijven. Voorbeelden zijn Unilever, Nestlé, Dr. Oetker, Ikea, Marks & Spencer, Waitrose en KFC.

Een van de gemaakte afspraken is dat er een traaggroeiend ras wordt ingezet met een maximale daggroei van 60 gram en een maximale bezettingsdichtheid van 30 kilo per vierkante meter. Bedrijven die als eerst zijn aangehaakt – bij de start in 2017 dus – moeten in 2026 aan deze en de andere richtlijnen voldoen. Tot nu toe lukt dat alleen Waitrose.

Met name de maximale bezettingsdichtheid is een doorn in het oog, meldt Avec. Volgens secretaris-generaal Birthe Steenberg van Avec is een norm voor een maximale bezettingsdichtheid geen geschikt middel om het dierenwelzijn van vleeskuikens te verbeteren. 'Begrijp mij goed, we zijn zeker voor het verbeteren van het dierenwelzijn. Maar we vinden het jammer dat je daarvoor meetbare indicatoren moet gebruiken', zei ze tijdens de studiedag vleeskuikens op een proefboerderij voor pluimvee in Geel.

We zijn zeker voor het verbeteren van dierenwelzijn, maar het is jammer dat hiervoor meetbare indicatoren nodig zijn

Birthe Steenbeek, secretaris-generaal bij Avec

Volgens Steenberg helpt een maximale bezettingsdichtheid niet zomaar bij het verbeteren van het dierenwelzijn. 'Tegelijkertijd heeft dit wel enorme consequenties voor het verdienvermogen en het concurrentievermogen van pluimveehouders in Europa.'


Onderzoek naar gevolgen

Om meer duidelijkheid te krijgen over de gevolgen van de invoering van de eisen van ECC/BCC heeft de overkoepelende organisatie van pluimveeverwerkende bedrijven onderzoek laten doen door Adas in het Verenigd Koninkrijk. Er is bewust voor deze partij gekozen, zodat ook voor de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (Efsa) duidelijk wordt wat de gevolgen zijn.

De onderzoekers hebben een van de meest gebruikte reguliere vleeskuikenrassen, de Ross 308, vergeleken met een veel gebruikt traaggroeiend ras, de Hubbard Redbro. De reguliere kuikens hadden een eindleeftijd van veertig dagen en een maximale bezettingsdichtheid van 39 kilo per vierkante meter. Bij de kuikens die gehouden zijn volgens de eisen van ECC/BCC was dit 51 dagen en maximaal 30 kilo. De uitval bij reguliere kuikens werd op 3 procent gezet, bij de traaggroeiers op maximaal 2,5 procent.

Er is rekening gehouden met een stijging van de voerconversie bij de traaggroeiers van 1,55 naar 1,85 Het voerverbruik stijgt daardoor van 3,84 naar 4,58 kilo per kuiken en het waterverbruik neemt toe van 6,5 naar 7,8 liter. De karkasopbrengst van de belangrijkste onderdelen (filet, poten en vleugels) is bij de traaggroeiers bijna 50 procent. Bij de reguliere kuikens is dit ruim 56 procent.

Verder zijn de kosten voor de eendagskuikens hoger, is het voer wat goedkoper en zijn investeringen nodig in onder andere daglicht.


Concurrentievermogen daalt

Als alles bij elkaar opgeteld wordt, dan nemen de productiekosten per kilo vlees voor de kuikens die aan de eisen van ECC/BCC voldoen met 37,5 procent toe. Het concurrentievermogen van de Europese vleeskuikenhouder daalt hiermee flink. Dit terwijl de kostprijs van deze ondernemers vaak al hoger ligt dan die in landen als Brazilië en Oekraïne.


Daarnaast verwachten de onderzoekers dat de productie van pluimveevlees in Europa met 44 procent. Dit komt doordat er minder rondes gedraaid kunnen worden en de productie per vierkante meter daalt. Om dit te compenseren zijn bijna tienduizend nieuwe vleeskuikenbedrijven nodig, met ieder zo'n zestigduizend kuiken. Dat zou een investering vergen van 8,2 miljard euro. 'En dan is nog maar de vraag of het lukt om hier de vergunningen en financiering voor te krijgen', stelt Steenberg.

Recent onderzoek op het pluimveeproefbedrijf in Geel heeft ook al aangetoond dat met traaggroeiende kuikens de ammoniakuitstoot met een factor twee tot drie stijgt. Dit zal het verkrijgen van de benodigde vergunningen er niet gemakkelijker op maken.

Doordat de traaggroeiers minder efficiënt zijn, neemt ook het totale water- en voerverbruik met ongeveer 35 procent toe. Verder zijn er consequenties voor de uitstoot van broeikasgassen. Zo neemt de CO2-voetafdruk naar verwachting met ruim 24 procent toe, stellen de onderzoekers.


Zelfvoorzieningsgraad daalt

Uit het onderzoek van Adas blijkt verder dat de zelfvoorzieningsgraad – die nu nog op 108 procent ligt – tot flink onder de 100 procent kan dalen bij invoering van de eisen van ECC/BCC. Tegelijkertijd is de verwachting dat juist nu de consumptie van pluimveevlees gaat groeien, met 5 procent tussen 2023 en 2035. De consumptie van andere vleessoorten daalt in de genoemde periode.

Aangezien de kostprijs van de pluimveevleesproductie stijgt, zullen ook de prijzen voor de consument omhoog moeten. Uit onderzoek van de gezamenlijke Europese consumentenorganisaties blijkt echter dat de bereidheid om meer te betalen voor een beter dierenwelzijn erg klein is.


30 procent van de consumenten geeft aan niet meer te willen betalen, 35 procent is bereid om 5 procent extra te betalen, 21 procent gaat tot een prijsverhoging van 10 procent nog overstag en slechts 8,4 procent is bereid om 10 tot maximaal 20 procent meer te betalen. Er is maar een klein deel dat meer dan 20 procent extra wil betalen. 'En ik vrees dat dit zelfs niet genoeg zal zijn', geeft Steenberg aan. 'De kostprijs stijgt immers met 37,5 procent, dus de prijs voor de consument zal zeker met dit percentage moeten stijgen.'


Veel meer import

Omdat de zelfvoorzieningsgraad daalt en de kostprijs stijgt, zal meer product uit andere landen geïmporteerd moeten worden. Nadeel is dat veel van die goedkopere landen niet voldoen aan de huidige Europese normen. 'Laat staan dat ze voldoen aan de eisen van ECC/BCC', zegt Steenberg. 'Dus omdat we hier meer eisen stellen, komt er meer vlees Europa binnen dat volgens lagere dierenwelzijnseisen is geproduceerd. Dat is nogal krom.'

Avec stelt daarom voor om niet te werken met een graadmeter als bezettingsdichtheid. Volgens de secretaris-generaal is het beter om dierenwelzijnsfactoren te gebruiken waarvan onderzoek heeft aangetoond dat ze bruikbaar zijn als indicatoren. 'Het management van de pluimveehouder en diens medewerkers is een belangrijke factor. Met training is dat te ondersteunen. Ook kun je dan realistische en haalbare doelen stellen en de pluimveehouders die deze doelen behalen ervoor belonen.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 13°
    30 %
  • Zondag
    17° / 11°
    5 %
  • Maandag
    15° / 11°
    90 %
Meer weer