Ammoniakemissie traaggroeiende vleeskuikens minimaal tweemaal zo hoog

Het onderzoek voor het project 'OptiWel-Emis' loopt op het Proefbedrijf Pluimveehouderij in het Belgische Geel. De resultaten van dit onderzoek zijn dinsdag gepresenteerd als onderdeel van het interregionale project 'Reductie van Ammoniak via Brongerichte en flankerende Oplossingen (Rambo).

Op het Proefbedrijf Pluimveehouderij zijn de afgelopen periode meerdere rondes vleeskuikens opgezet om de effecten van de overgang naar traaggroeiende vleeskuikens te bepalen. Die overgang staat voor 2026 op de rol. Dan moeten vleeskuikens worden gehouden volgens de normen van het Better Chicken Commitment (BCC) of ook wel de European Chicken Commitment (ECC). Daarin staat dat de maximale bezettingsdichtheid 30 kilo per vierkante meter mag zijn en er moet worden gewerkt met traaggroeiende rassen. Verder zijn een lichtsterkte van 50 lux gewenst, natuurlijk daglicht, zitstokken en het gebruik van strobalen of andere materialen als hokverrijking en om in te pikken.

Tijdens het onderzoek zijn zowel reguliere als traaggroeiende vleeskuikens opgezet. Bij beide typen kuikens werd zowel gewerkt met een maximale bezetting van 30 kilo als met 42 kilo per vierkante meter. Ook werd gewerkt met een duur van maximaal 42 dagen voor reguliere kuikens of 49 dagen voor traaggroeiende kuikens, zowel met als zonder uitladen.

Minder uitval, slechtere voerconversie

De technische resultaten laten zien dat de uitval bij traaggroeiende vleeskuikens lager is. In de eerste ronde was dit verschil erg groot, omdat de kuikens werden getroffen door een reovirus en reguliere kuikens hier meer last van hadden. Het verschil in het gemiddelde gewicht aan het einde de rondes was klein. Wel is de voerconversie bij reguliere kuikens duidelijk beter dan bij traaggroeiende kuikens.

Traaggroeiende kuikens scoorden op de welzijnsonderdelen voetzoollaesies, hakken en loopgedrag beter, al waren de verschillen wat kleiner dan verwacht.

Het grootste nadeel van traaggroeiers is de ammoniakemissie. Onderzoeker Kris De Baere had wel verwacht dat traaggroeiiende kuikens minder goed zouden scoren, maar het verschil was groter dan verwacht.

Korstvorming

In het begin van een ronde is de ammoniakemissie laag omdat het strooisel nog droog is. Op een gegeven moment, zo rond einde week drie, wordt het strooisel natter en loopt de ammoniakemissie op. Bij reguliere kuikens is er dan na korte tijd sprake van korstvorming en stijgt de ammoniakemissie niet verder.

Bij traaggroeiende kuikens treedt de korstvorming later op. Dat is bij de bezetting van 30 kilo per vierkante meter het duidelijkst zichtbaar. De Baere: 'Het strooisel blijft langer rul door de lagere bezetting en omdat traaggroeiende kuikens actiever zijn. Daarnaast is er meer mestoppervlakte per dier en zitten de kuikens een week langer. Dat alles leidt tot meer emissie. De betere strooiselkwaliteit is goed voor het welzijn, maar slecht voor de emissie.'

Ronde minder

Bij traaggroeiende kuikens is er wel een ronde minder per jaar, maar dat kan de hogere emissie per ronde niet compenseren. Op jaarbasis is de emissie bij traaggroeiende vleeskuikens minimaal twee tot tweeënhalf keer hoger dan bij reguliere kuikens. Harde uitspraken zijn daarover nog niet te doen. Er zijn drie rondes gemeten en in die rondes zat nog geen zomerronde.

Ook is niet te zeggen wat de ammoniakuitstoot bij Beter Leven-vleeskuikens is. Die zitten nog een week langer dan de traaggroeiende kuikens in dit onderzoek. Daarnaast hebben Beter Leven-vleeskuikens een overdekte uitloop. Welke effecten dit heeft, moet nog worden onderzocht.