Geld werkt als magneet voor uitbreiding in Europese aardappelteelt

Wereldwijd neemt de consumptie van aardappelproducten jaar op jaar toe. De Europese industrie wil daarvan profiteren en investeert daarom volop in groei. Nieuwe fabrieken hebben ook grondstof nodig. De groeiende vraag zorgt voor een aantrekkelijke afzetmarkt voor aardappeltelers.

Geld+werkt+als+magneet+voor+uitbreiding+in+Europese+aardappelteelt
© Jorien Slager

Geld is de magneet die boeren aantrekt om meer aardappelen te gaan telen. De aardappel is en blijft structureel zeer aanlokkelijk. Dat benadrukt directeur Ferdi Buffen van het Duitse aardappelhandelshuis Weuthen in zijn jaarlijkse speech op de Weuthen Kartoffeltag.

Buffen weet waar hij over spreekt. Zijn handelshuis is de grootste leverancier van fabrieken, handelshuizen en verpakkers in Noordwest-Europa. Het bedrijf verhandelt meer dan 2,3 miljoen ton aardappelen.

Geld is de reden dat boeren aardappelen willen telen. En geld is er. De fritesfabrikanten investeren miljoenen euro's omdat zij zien dat de vraag naar aardappelproducten elk jaar met zo'n 4 procent toeneemt. Zij willen de boot niet missen en bouwen daarom nieuwe fabrieken om een stukje van de taart binnen te slepen.

Investeringen in capaciteit zorgen voor meer honger naar aardappelen

De laatste jaren is vooral in België een sterke uitbreiding van de capaciteit te zien. De fabrikanten zijn daar nu bezig de capaciteit zoveel mogelijk te benutten. Aanvankelijk was de verwachting dat de Belgische aardappelverwerking in 2023 zou toenemen tot 7 miljoen ton.

Het feit dat de oogst vorig jaar mislukte door extreme wateroverlast betekende een flinke streep door deze rekening. De verwerking bleef in 2023 uiteindelijk steken op 6,2 miljoen ton, maar de capaciteit zal vanaf deze oogst toch meer en meer worden benut.


Investeringsgolf

Ondertussen is de investeringsgolf overgeslagen naar Noordwest-Frankrijk. Uitbreiding in dat land zal een stevige stimulans geven aan de aardappelteelt daar. Dat zien we dit jaar dan ook terug in een forse uitbreiding in het aardappelareaal.

Het geld dat met de verkoop van aardappelproducten wordt binnengehaald vloeit voor een deel terug naar de aardappeltelers. Om efficiënt te kunnen draaien hebben de verwerkers voldoende aardappelen nodig. Met een groeiende capaciteit van de fabrieken neemt hun aardappelhonger alleen maar toe.

De sterk groeiende vraag verleid boeren meer hectares aardappelen te zetten. De aardappelverwerkers zien namelijk dat hectareopbrengsten stagneren. Dus zijn ze voor een groeiende aanvoer van aardappelen eens te meer aangewezen op een uitbreiding van het areaal.


Strijd om gunst van teler

Enkele jaren waarin de vraag sterker groeit dan het aanbod dwingen de fabrikanten voorop te lopen om de gunst van de teler. Dit zien telers terug in contracten waarin de fabrikanten hogere prijzen bieden. Geld blijkt immers het beste middel om telers bereid te vinden meer van hun ruimte in te zetten voor de aardappelteelt.

Dat is dit jaar terug te zien in een uitbreiding van het areaal met gemiddeld 6 procent in de EU-4. In de komende jaren is een verdere uitbreiding van de teelt te verwachten.

Buffen denkt dat er tot 2035 nog zo'n 50.000 hectare extra nodig is om in de vraag naar aardappelen te voorzien. Dat zal dan vooral in Frankrijk en Duitsland moeten plaatsvinden, omdat de ruimte in Nederland en België beperkt is.


Tekst gaat verder onder video.

Nederland en België zijn al aangewezen op import van aardappelen omdat de verwerking groter is dan de binnenlandse productie. Frankrijk en Duitsland telen meer aardappelen, terwijl de verwerking daar veel kleiner is. Bovendien is in die landen nog wel ruimte om meer aardappelen te telen. Op basis van aantrekkelijke contractaanbiedingen is daar nog voldoende potentieel, meent Buffen.

De vraag naar grondstof blijft groeien, houdt de handelaar aardappeltelers voor. Al zal er zo nu en dan heus weleens sprake zijn van een dip. Maar de concurrentie zit niet stil. Het is tegenwoordig niet alleen Noord-Amerika waarmee rekening moet worden gehouden. In China, India en Zuid-Amerika worden ook fabrieken gebouwd. De producten die daar worden gemaakt zullen ook wereldwijd op de markt worden gebracht.


Concurrerend blijven

De bomen groeien wat dat betreft niet tot in de hemel, stelt Buffen. Om de concurrentie het hoofd te bieden, moet de industrie in Noordwest-Europa wel concurrerend blijven. 'Dit doen we door als Europese industrie en boeren samen op te trekken en dus niet door elkaar tegen te werken.'

Die concurrentie is aangewakkerd doordat in de afgelopen twee jaar zeer hoge prijzen zijn betaald in de vrije markt. Daardoor heeft de industrie in Europa wel wat afzetkansen gemist.

Dat merken de fabrikanten nu in een wat moeizamere markt voor kant-en-klaarproducten. Ondanks de huidige goedkopere grondstoffen worden daarom niet alle verwerkingslijnen volop benut. Daarvoor is nodig dat klanten weer worden teruggewonnen.



Timo Sprangers, onderzoeker van Wageningen University en Research
Timo Sprangers, onderzoeker van Wageningen University en Research © LTO Noord

Herontwerp van efficiënte teeltwijze noodzakelijk


Van IPM naar ICM. Ofwel van geïntegreerde gewasbescherming naar geïntegreerd gewasbeheer. Daar waar eerder de nadruk lag op vermindering van de inzet van chemische middelen, komt de focus nu wat breder te liggen op verschillende aspecten van de teelt. Dus naast gewasbescherming ook -voeding.

Het doel daarvan is dat de teelt minder afhankelijk wordt van externe hulpbronnen en grondstoffen. Dit komt zowel het milieu als de portemonnee ten goede.

De Nederlandse aardappelteler heeft geleerd efficiënt en goed te telen. Daarmee is de weerbaarheid tegen extreme omstandigheden wel afgenomen, legt onderzoeker Timo Sprangers van Wageningen University & Research uit. ‘We zijn dus efficiënt, maar hebben een herontwerp nodig.’

Het jaar 2030 is dichtbij voor de omschakeling van IPM naar ICM. Maar in de afgelopen jaren is al wel veel bereikt. Op de proefvelden in Vredepeel (sinds 2020) en Lelystad (sinds 2018) is het pesticidegebruik in de afgelopen vier tot zes jaar met 50 procent verminderd.

Dat resultaat is wel sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Het weer veroorzaakt schommelingen van 20 tot 90 procent. Phytophthora is dit jaar bij voorbeeld veel moeilijker te bestrijden dan in een droger jaar.


Robuuste rassen

De omschakeling van gewasbescherming naar gewasbeheer vergt kennis en betekent ook dat er meer arbeid nodig is. Verder moet worden gekeken of de wijze van afzet aanpassingen behoeft. Duidelijk is al wel dat de overgang naar de nieuwe teeltwijze niet zonder robuuste rassen kan. En dat kost tijd. Er zitten wel rassen in de pijplijn. Maar voordat deze geschikt zijn voor verwerking gaan er jaren overheen.

Toch is de aardappelteelt volgens Sprangers al aardig op weg. Nadelen als lagere (economische) opbrengsten zijn niet een-twee-drie weggepoetst. Daar staat wel een pesticidevermindering van 50 procent tegenover en daarmee ook een potentiële reductie van de milieubelasting, geeft de onderzoeker aan.



Maarten Kik, onderzoeker akkerbouw en melkveehouderij van Wageningen Economic Research
Maarten Kik, onderzoeker akkerbouw en melkveehouderij van Wageningen Economic Research © Bas Vullings

Aardappelopbrengst in Noordwest-Europa stagneert


Hoewel het totale volume aan aardappelen in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland toeneemt, lijken de opbrengsten per hectare te stagneren. De opbrengsten nemen in ieder geval niet toe, constateert onderzoeker akkerbouw en melkveehouderij Maarten Kik van Wageningen Economic Research.

Jaar op jaar zijn er flinke opbrengstverschillen binnen een bandbreedte van 40 tot 50 ton per hectare. Het gemiddelde in de EU komt uit op zo’n 45 ton per hectare. Groei in de aardappelproductie moet dus tot stand komen uit een toenemend areaal.

De areaalgroei vindt vooral plaats in België, Frankrijk en Duitsland. Grotere arealen zijn nodig om de aardappelhonger van de verwerkende industrie te stillen. De markt voor aardappelproducten groeit volgens de fabrikanten met 4 procent per jaar. Vooral in België zijn de laatste jaren meer fabrieken gebouwd.

België en Nederland zijn de grote verwerkers van aardappelen. Beide landen zijn netto-importeur om de fabrieken van voldoende grondstof te voorzien. Duitsland en Frankrijk zijn juist de grote producenten. Deze twee landen hebben een hoge binnenlandse consumptie. Daarnaast exporteert Frankrijk veel aardappelen naar Spanje, Italië en Portugal.

Nederland doet amper mee aan de uitbreiding, want de bouwplannen bieden hier nauwelijks ruimte voor meer aardappelen. ‘Nederland is praktisch vol’, constateert Kik.


Positieve vooruitzichten

De groeiende vraag van verwerkers maakt dat de vooruitzichten positief zijn; telers krijgen een betere uitgangspositie. Daar staat tegenover dat de seinen qua opbrengsten op rood staan. Regelgeving, klimaatverandering en beperkingen in gewasbescherming maken de uitdagingen eerder groter dan kleiner.

De onderzoeker adviseert telers goed op de kostprijs te letten. Hoewel de contractprijzen de laatste twee jaar fors hoger liggen, zijn ook de teeltkosten sterk toegenomen. In acht jaar tijd zijn de kosten, onder andere door het wegvallen van Chloor IPC, met 10 cent gestegen naar 25 cent per kilo in 2023, rekent Kik voor.



Hans Langereis, grondstoffendirecteur van fritesconcern McCain
Hans Langereis, grondstoffendirecteur van fritesconcern McCain © John Ramaker

Duurzame teelt moet hectareopbrengst opkrikken


De dalende lijn in de hectareopbrengsten van aardappelen geeft aanleiding om serieus aan de slag te gaan met een duurzame teelt. Dat zegt grondstoffendirecteur Hans Langereis van fritesconcern McCain.

De aardappelopbrengsten in Noordwest-Europa dalen, laat Langereis zien in een grafiek over een reeks van jaren. Om deze trend te keren heeft de aardappelteelt een betere bodem nodig. Met regeneratieve landbouw is dit volgens hem mogelijk. Het levert ook een kostenbesparing op omdat er bijvoorbeeld minder wordt geploegd.

Fritesfabrikant McCain rolt wereldwijd een project uit in de zoektocht naar een duurzamere aardappelteelt. In Nederland wordt dat samen gedaan met ondersteuning van Rabobank. Zo krijgen deelnemers 3 procent rentekorting als zij investeren in een duurzamere teeltwijze; 1,5 procent korting van Rabobank en 1,5 procent van McCain.

Daarnaast krijgen telers een beloning van 5 euro per ton aardappelen. ‘Van telers wordt al van alles gevraagd. Wij willen hen ook erkenning geven. Vandaar dat wij de extra inspanning belonen’, verklaart Langereis.

Het doel was dit jaar om 75 telers in Nederland bereid te krijgen aan dit project mee te doen. Het zijn er 81 geworden. In de komende jaren wordt verder uitgebreid. ‘Er kan nog wel een tandje bij’, zegt Langereis over de mogelijkheden en doelen in de komende jaren.


Klimaatverandering

Naast economische voordelen ziet McCain ook de vooruitgang in weerbaarheid tegen klimaatverandering als een belangrijke reden om regeneratieve landbouw te stimuleren. Een veerkrachtige bodem draagt bij aan een betere waterhuishouding.

Maatschappelijk draagvlak is ook belangrijk. Een duurzame teelt roept minder weerstand op en biedt daarmee betere mogelijkheden om er geld mee te verdienen. Bovendien ben je zo volgens Langereis beter voorbereid op nieuwe wetten en regels. ‘Misschien word je door een proactieve aanpak minder vaak geconfronteerd met strenge regelgeving.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer