Meer grip op teelt door Maisteeltmonitor

In de maisteelt draait alles om timing. De vanaf 1 april beschikbare Maisteeltmonitor van ForFarmers kan veehouders helpen met beslissingen over zaaien, spuiten, beregenen en oogsten. Op basis van groeigraden voorspelt het systeem de maisontwikkeling.

Meer+grip+op+teelt+door+Maisteeltmonitor
© Jorien Slager

Er zijn nog geen instrumenten voor veehouders of loonwerkers om een nauwkeurige planning te maken voor de maisteelt. Dit was voor ForFarmers de belangrijkste drijfveer om een model te ontwikkelen.

In eerste instantie werd het model ingezet voor adviseurs in de buitendienst om veehouders en andere telers van mais beter te ondersteunen. Na een jaar proefdraaien heeft ForFarmers besloten de monitor breed toegankelijk te maken.


Temperatuur

De temperatuur bepaalt grotendeels de groeisnelheid van mais. De Maisteeltmonitor verzamelt de dagtemperaturen vanaf het moment van inzaaien en zet deze om in groeigraden. Mais heeft een bepaalde minimum- en maximumtemperatuur voor groei. Onder de 10 graden Celsius groeit mais niet. Voor elke dag waarop de temperatuur boven dit minimum ligt, wordt een aantal groeigraden toegekend.

Het is een hulpmiddel voor telers, in combinatie met hun eigen ervaring

Ronald van Hal, innovatiemanager ruwvoer bij ForFarmers

De groeigraden per dag worden bij elkaar opgeteld. De totale hoeveelheid groeigraden geeft aan in welke groeifase de mais zich bevindt. Hierdoor kunnen telers van tevoren inschatten wanneer bepaalde bewerkingen nodig zijn.

Afhankelijk van de gewenste zaai- en oogstdatum kunnen telers kiezen voor een maisras met een passende FAO-waarde. In Nederland worden maisrassen uitgezaaid met een FAO tussen 150 en 250. Een FAO van 150 heeft minder groeigraden nodig om rijp te worden dan een FAO van 250. De FAO is een vroegrijpheidsschaal, vastgesteld door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).


Uiterlijke oogstdata

Ook uiterlijke oogstdata zijn door de rust- en vanggewasverplichting een rol gaan spelen. Op een perceel waar een rustgewas wordt geteeld, is het nog tot 31 augustus toegestaan mais of een ander gewas te telen. Om aan de vanggewasverplichting te voldoen, moet de mais voor 30 september van het land.

'Dan is het handig om te weten of de mais op tijd rijp wordt. De Maisteeltmonitor geeft je hierin inzicht op basis van een vijfjarig afrijpgemiddelde. Per FAO-klasse wordt voor drie zaaimomenten een afrijpvoorspelling gedaan. Dat helpt je bij een maisrassenkeuze maken', zegt Ronald van Hal, innovatiemanager ruwvoer bij ForFarmers. 'Een maisras met een FAO van boven de 200 zal op 30 augustus niet volledig zijn afgerijpt.'


Vochttekort

In Nederland heeft mais een vochtbehoefte van 160 à 190 liter per kilo oogstbare droge stof. Een vochttekort omstreeks de bloei is schadelijk en leidt tot een slechte korrelzetting en een laag zetmeelgehalte. De Maisteeltmonitor maakt vroegtijdig een schatting van de bloeiperiode, afhankelijk van de zaaidatum. Dit maakt het plannen van beregenen over het bouwplan eenvoudiger.

'Als je vooruitziet dat de mais rond 1 juli moet worden beregend, dan kan rondom deze tijd de regeninstallatie worden ingezet op grasland. Dit brengt rust in de planning en de investering in beregenen levert ook nog eens een hoger rendement', zegt Van Hal.


Lage FAO

Ook bij een late zaaidatum, na 15 mei, is het belangrijk om voor een ras met een lage FAO te kiezen. 'Kies geen maisras met een FAO hoger dan 210, want ook dan loop je het risico dat de plant niet volledig afrijpt', waarschuwt de innovatiemanager ruwvoer.

'Afhankelijk van het ras heeft mais ongeveer 2.700 tot 3.000 groeigraden nodig om volledig af te rijpen tot de gewenste 36 tot 38 procent droge stof. Een ras met een FAO van 210 heeft bij een late zaaiing te weinig groeigraden om volledig af te rijpen. Daardoor laat je zetmeelopbrengst liggen', zegt Van Hal.

Soms is het verstandig om bewust voor een latere zaaiing te kiezen, zoals op percelen met veel vogelvraat. 'Mais komt op bij 170 groeigraden. Als de gemiddelde voorjaarstemperatuur hoger ligt, komt de mais sneller op. Daardoor ontwikkelt de maisplant zich sneller en blijft de schade van vogelvraat beperkt', stelt de innovatiemanager ruwvoer.


Regionale verschillen

Niet elke regio heeft dezelfde omstandigheden voor maisteelt. Mais in Noord-Nederland heeft gemiddeld elf dagen langer nodig om af te rijpen dan in het zuiden van het land. In het oosten van het land duurt het proces gemiddeld drie dagen langer en in het westen van Nederland negen dagen langer.

Kleigronden blijven vaak langer koud in het voorjaar, wat de opkomst kan vertragen. Dit kan betekenen dat telers in deze gebieden beter een ras met een lagere FAO kunnen kiezen om tijdig te oogsten. De Maisteeltmonitor houdt hier nog geen rekening mee, maar dit zou in de toekomst mogelijk een verfijning van het model kunnen zijn.

'Voor nu is vier regio's onderscheiden al complex genoeg', zegt Van Hal. 'Maar het model biedt al veel meer inzicht dan we ooit hadden. Voor veehouders is het een grote vooruitgang om beter grip te krijgen op hun maisteelt.' De Maisteeltmonitor is vanaf april te volgen op de website van ForFarmers.

De grafiek in de monitor laat zien hoe de mais zich ontwikkelt op basis van een vijfjarig gemiddelde en hoe de groeigraden zich opbouwen. Dit hangt af van de zaaidatum en FAO. In dit geval is er gekozen om de trendlijn te laten zien wanneer er op 20 april wordt ingezaaid.

'Het model is een hulpmiddel, een instrument dat telers kunnen gebruiken, maar altijd in combinatie met hun eigen ervaring en eerder opgedane kennis', besluit de innovatiemanager ruwvoer.


'Dit model geeft onderbouwing voor onze adviezen'

De Maisteeltmonitor is vorig jaar al getest door de buitendienst van ForFarmers. Teeltadviseurs hebben deze monitor gebruikt om veehouders en loonwerkers te ondersteunen. Teeltadviseur Marcel Klein Braskamp: 'Vaak weten telers niet zo goed wanneer ze een bepaalde bewerking zoals onkruidbestrijding moeten uitvoeren. Wij brengen de kennis naar de telers en helpen hen verder met adviezen.' Volgens Klein Braskamp zijn veehouders nu druk met een rassenkeuze maken. 'Ik kom dan langs en vraag of ze willen onderzaaien of voor 1 september oogsten. Dit laatste komt vaak voor. Vervolgens kunnen we kijken wanneer de mais kan worden ingezaaid. Aan de hand van het model kan ik een advies geven over welke FAO een maisras moet hebben wat dan passend is', licht hij toe. 'Gedurende het seizoen krijg ik vaak vragen over bemesting, spuitmoment en eventueel beregenen. Met dit model hebben telers zelf inzicht in wanneer ze bepaalde bewerkingen moeten uitvoeren', zegt de teeltadviseur. Vooral in de onkruidbestrijding wordt het makkelijker hierop te anticiperen en die tijdig in te zetten. Klein Braskamp: 'Nu vertrouwen veehouders in meer dan de helft van de gevallen op de loonwerker. Vooral als het gaat om onkruidbestrijding. Hierover beschikken veehouders niet over genoeg kennis. Ze laten dit dus graag aan de loonwerker over.' Uiteindelijk maakt de Maisteeltmonitor werkzaamheden inplannen gemakkelijker. Naast een stukje arbeidsgemak zal de monitor ervoor zorgen dat de juiste werkzaamheden op het juiste moment kunnen worden uitgevoerd.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    15° / 0°
    0 %
  • Woensdag
    16° / 2°
    0 %
  • Donderdag
    19° / 3°
    0 %
Meer weer