Het wordt puzzelen met mais en gras

Zonder derogatie kan het teeltplan op de schop. Als het lukt qua grondsoort, huiskavel en beweiding levert een hoger maisaandeel meer eigen ruwvoer. Er kan meer mest naar het gras. Klaver en tussengewassen kunnen de eiwitopbrengst verhogen. Het is een hele puzzel.

Het+wordt+puzzelen+met+mais+en+gras
© Twan Wiermans

Met derogatie was 80 procent gras en 20 procent mais doorgaans de beste keuze. Er kon dan meer mest op eigen land, wat de mestafzetkosten beperkte. Als er volgend jaar geen derogatie meer is, zullen de mestafzetkosten met meer mais in het teeltplan hetzelfde zijn als met 80 procent gras.

Dit jaar kan nog wel derogatie worden aangevraagd. Vanwege de mestafzetkosten en de mogelijkheid om graslandpremie aan te vragen, kan dat nog aantrekkelijk zijn. Al daalt de maximale stikstofgift uit dierlijke mest wel naar 200 kilo en in de met nutriënten verontreinigde (NV-)gebieden naar 190 kilo. In Natura 2000-gebieden, de derogatievrije zone daaromheen en grondwaterbeschermingsgebieden geldt al een maximum van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest.

Zonder derogatie kunnen melkveehouders de verhouding gras/mais of andere voedergewassen optimaliseren voor hun specifieke bedrijfssituatie. Maisteelt levert daarbij al snel zo'n 6 ton droge stof meer per hectare op en beperkt daarmee de aankoopkosten van ruwvoer.

Met meer mais in het rantsoen dalen de bedrijfsspecifieke excretie en mestafzet

'Op de veen- en zware kleigronden is maisteelt niet of heel beperkt mogelijk en zal er niet snel meer mais worden geteeld', stelt senior projectmanager Wim Bussink van het Nutriënten Management Instituut. 'Terwijl op lichte droogtegevoelige gronden de opbrengstzekerheid van mais groter is dan die van gras, zeker als er beperkingen zijn bij het beregenen.'


Hogere krachtvoerkosten

Verder is het van belang hoeveel gras de veehouder nodig heeft voor beweiding. Is dat 6 uur per dag, dag en nacht, of krijgen de koeien 's zomers en 's winters een compleet rantsoen op stal. Dat wil niet zeggen dat bedrijven die stalvoeren dan maar naar 100 procent mais moeten overschakelen. Gras is nodig voor het eiwit in het rantsoen en met veel mais zal ook veel eiwitrijk krachtvoer of bijproduct moeten worden aangekocht, met als gevolg hogere krachtvoerkosten.

Belangrijk bij het aandeel mais is volgens adviseur Gerard Abbink van Groeikracht het effect op de mestafvoer. 'Op maisland met een hoge fosfaattoestand, en dat is op een flink deel van de bedrijven het geval, mag maar 40 kilo fosfaat per hectare op het land. Als de mest dan 1,5 kilo fosfaat bevat, mag er maar 27 kuub drijfmest op de mais. Om niet vast te lopen met de fosfaatgebruiksruimte, is er grofweg minimaal 60 procent van het areaal aan gras nodig als je veel grond met een hoge fosfaattoestand hebt.'


Tekst gaat verder onder kader.

Graslandplicht is niet wenselijk

Een verplichting invoeren om een minimaal aandeel grasland aan te houden zou geen goede maatregel zijn. Melkveehouders zullen altijd wel een flink aandeel grasland blijven aanhouden om de koeien te kunnen weiden en vanwege de eiwitopbrengst. Een verplichting tot een minimumaandeel grasland pakt negatief uit voor de bedrijfsvoering van de melkveehouders. Het aandeel eigen ruwvoer zal dalen en het wordt bijvoorbeeld lastiger om klavers en andere kruiden in het grasland te houden. Voor klavers en kruiden is geregeld herinzaai nodig en dat kan goed door wisselteelt met mais en bijvoorbeeld wintergranen. De grootste daling van het areaal grasland is juist te verwachten door stoppende melkveehouders. Voor hen zal het niet economisch haalbaar zijn om het grasland aan te houden. Ze zullen waarschijnlijk voor een deel overschakelen naar hoogrenderende gewassen als bijvoorbeeld aardappelen of uien.

Mais kan volgens adviseur Arjan Lassche van KWS-zaden goede opbrengsten behalen met een gift van 140 kilo werkzame stikstof vanuit 30 tot 35 kuub drijfmest, een goed vanggewas en aanvullende rijenbemesting. 'Belangrijk voor een geslaagd vanggewas is tijdig inzaaien. De afgelopen jaren is gebleken dat dit niet zomaar haalbaar is. Onderzaai in de mais kan hierbij helpen.'

Door het hogere aandeel snijmais in het teeltplan zal het mogelijk zijn om gras en mais geregeld af te wisselen. Dit biedt het voordeel dat klavers inzaaien veel beter haalbaar is, wat weer borg staat voor een hogere eiwitopbrengst. Voordat het aandeel klavers in het grasland te veel afneemt, wordt het land dan weer een paar jaar voor maisteelt gebruikt.

Belangrijk bij het maken van een nieuw teeltplan voor gras en mais is wel dat de fosfaattoestand van de grond bekend is, want bij een lage fosfaattoestand mag er meer dierlijke mest op de mais. Mestonderzoek is ook van belang, want lang niet alle rundveemest bevat 4 kilo stikstof en 1,5 kilo fosfaat per kuub. Het is zowel voor de bemesting als het berekenen van de benodigde mestafvoer nodig om te weten wat de werkelijke gehaltes zijn.


Betere stikstofbenutting

Tenslotte is het zo dat meer mais in het rantsoen de stikstofbenutting verbetert en daarmee de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) verlaagt. Daardoor hoeft minder mest te worden afgevoerd.

Met meer mais stijgt de ruwvoeropbrengst en daalt de eiwitopbrengst van eigen land. Die laatste is wel weer op te voeren. Ten eerste zou dat kunnen door het vanggewas te oogsten. Nadeel hiervan is dan wel dat dit gewas langer moet blijven staan. 'Zeker op droogtegevoelige gronden kan dit ten koste gaan van de opbrengst van het volggewas mais', weet Bussink. 'De optelsom van mais en vanggewas kan dan lager zijn dan van alleen mais. Op goed vochtvasthoudende gronden is het oogsten van het vanggewas wel een optie.'


Dit artikel is onderdeel van het thema Bodem en Bemesting. Alle artikelen van dit themanummer zijn te vinden op de verzamelpagina.

Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gekozen voor 60 procent gras, 30 procent mais en 10 procent wintergraan. Abbink: 'Dat wintergraan kan dan na de mais, voordat er weer gras wordt ingezaaid, worden geteeld. Dit kan zowel als krachtvoer (gedorst) of als ruwvoer worden worden geoogst. Daarna kan al vroeg een grasklavermengsel worden ingezaaid, waardoor de kans van slagen van gras en klaver toeneemt.'

De wisselteelt van gras, mais en eventueel een tussengewas kan zowel zorgen voor een hoge totaalopbrengst van ruwvoer als een hoge eiwitopbrengst. 'Om de voederwaarde in VEM en zetmeel verder op te voeren, is overgaan op de teelt van maiskolvensilage (MKS) een optie', zegt Lassche. 'Daarmee kun je flink op krachtvoer besparen. En de achtergebleven maisplant draagt bij aan de organischestofopbouw.'


Goed rekenen bij aandeel mais is noodzaak

Zodra de derogatie wegvalt is het niet meer nodig om vast te houden aan 80 procent grasland. Gaat een bedrijf van 100 hectare van 20 naar 35 procent mais, dan levert dat ongeveer 100 ton extra ruwvoer op; een aankoopbesparing van 5.000 euro. Mogelijk is extra eiwit via krachtvoer nodig, al is een laag ruweiwitgehalte in het rantsoen vanwege de BEX en mestafvoer beter. Meer mais en minder gras bespaart op kosten voor kunstmeststikstof. Voor mais is 140 kilo werkzame stikstof per hectare voldoende, voor grasland is 265 tot 385 kilo stikstof nodig, afhankelijk van het gebruik en de grondsoort. In de NV-gebieden liggen die normen 20 procent lager. Bij 1 euro per kilo stikstof bespaart iedere hectare mais 100 tot ruim 200 kilo op kunstmeststof, bij 15 hectare meer mais is dat 1.500 tot 3.000 euro. Kwin-Veehouderij rekent met 130 euro extra teeltkosten voor mais, dus 15 hectare meer mais kost 1.950 euro. Goed rekenen voor de eigen situatie is belangrijk.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    6° / 0°
    5 %
  • Woensdag
    8° / 2°
    5 %
  • Donderdag
    8° / 0°
    5 %
Meer weer