Enorme verschillen in Belgische proefrooiingen Fontane

In een toelichting meldt onderzoeksinstelling Viaverda dat de enorme variatie vooral het gevolg is van de grote spreiding in plantdata vanwege het natte voorjaar. In totaal zijn de proefrooiingen voor Fontane uitgevoerd op 36 praktijkpercelen in Vlaanderen en Wallonië. Het perceel met de laagste opbrengsten is op 26 juni nog gepoot. Op het perceel met de hoogste productie tot dusver is het pootgoed op 18 april de grond ingegaan.

De gemiddelde opbrengst na de tweede proefrooiing van Fontane in België is 28,4 ton per hectare. Gezien het aantal groeidagen van gemiddeld 86 op het moment van de monstername is dit in lijn met het meerjarig gemiddelde. Ten opzichte van het moment in het groeiseizoen, dat is rond de derde week van augustus, blijven de opbrengsten nu nog zo'n 15 ton per hectare achter vergeleken met het gemiddelde van de voorgaande jaren.

Meer aanwas op later gepote percelen

Na de eerste proefrooiing van begin augustus constateren de Belgische onderzoekers dat op de in april gepote percelen de opbrengsten nog licht toenemen tot gemiddeld 56 ton per hectare. De percelen die in mei zijn gepoot, groeiden dagelijks nog bijna 500 kilo per hectare en komen tot gemiddeld 37 ton. De aanwas bij de nog later gepote percelen is slechts een fractie hoger met 550 kilo per hectare bij een gemiddelde opbrengst op het peilmoment van 17 ton per hectare.

De grofte van de aardappelen uitgedrukt in een aandeel 50 millimeter en grover hangt sterk af van de pootdatum. Dit aandeel loopt van 76 procent voor percelen die vroeg zijn gepoot tot 35 procent op de Belgische percelen met Fontane die het laatst zijn gepoot. Op de vroege percelen is het onderwatergewicht al hoog met gemiddeld 411 gram. Verder zijn er in Fontane geen problemen met doorwas of andere kwaliteitsafwijkingen.