LNV-subsidie voor behoud grasland derogatiebedrijven

Met de subsidie wil het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ervoor zorgen dat ondernemers voor de komende jaren opnieuw derogatie aanvragen. De minister vreest dat ondernemers zonder derogatie een deel van het grasland omzetten naar bouwland, voor bijvoorbeeld maisteelt.

Dat leidt in de ogen van Adema tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Daarom wil hij op deze bedrijven het areaal grasland behouden met een subsidieregeling. Bedrijven krijgen deze subsidie, omdat ze door de afbouw van de derogatie extra mestafzetkosten hebben.

Verder kunnen ze mogelijk meer kunstmest gebruiken om de vermindering in het gebruik van stikstof uit dierlijke mest te compenseren. Ook kan een verminderde drijfmestgift leiden tot een lagere opbrengst. De hoogte van het subsidiebedrag is berekend door Wageningen Economic Research, op basis van de extra mestafzetkosten van 10 kilo stikstof in ruim 2 kuub mest.

Gras op 80 procent areaal

Belangrijke voorwaarde voor deze subsidieregeling is dat enkel landbouwbedrijven in aanmerking komen die in 2021 of 2022 ook derogatie hadden aangevraagd en voor het subsidiejaar opnieuw derogatie moeten aanvragen. Dit betekent dat ondernemers opnieuw gras op 80 procent van het beschikbaar areaal dienen te hebben. Ook kunnen bedrijven in 2024 en 2025 alleen subsidie aanvragen als ze het voorgaande jaar ook aan derogatie deden.

Voor bedrijven die alle percelen in of nabij een Natura 2000- of in een grondwaterbeschermingsgebied hebben liggen, is ook subsidie mogelijk wanneer ze aan de 80 procent graslandeis voldoen. Zij kunnen namelijk geen derogatie meer aanvragen.