Koe blijft gezond met 150 gram ruw eiwit

Het is mogelijk om de hoeveelheid ruw eiwit in voer op bedrijfsniveau omlaag te brengen naar 150 gram per kilo droge stof, terwijl de melkproductie op peil blijft en de koe gezond. Belangrijk is wel om goed te kijken naar het rantsoen, zeker in combinatie met het lactatiestadium.

Koe+blijft+gezond+met+150+gram+ruw+eiwit
© twan wiermans

'Des te meer eiwit je in het rantsoen stopt, des te minder efficiënt de koe hiermee omgaat', stelde Harmen van Laar, onderzoeker diervoeding bij Wageningen Livestock Research, vorige week tijdens het webinar van het Netwerk Praktijkbedrijven.

Volgens Van Laar zijn er de laatste dertig jaar al stappen gezet in de eiwitefficiëntie. 'In 1990 zat de hoeveelheid ruw eiwit per kilo droge stof nog boven de 200 gram. Vlak voor deze eeuw werd een daling ingezet, waardoor die in 2012 nog gemiddeld 154 gram was. Daarna was er weer een stijging richting de 170 gram in 2020. De ammoniakemissie nam aanvankelijk af, gevolgd door een stijging na 2012.'

Ook De Boerenveearts Gerrit Hegen signaleert dat er de laatste jaren meer eiwit is gevoerd. 'Veel veehouders verwachten dat dit melkdrijvend is en goed voor de gehalten in de melk. Nadelen zijn echter vaak een hoog melkureum en dat dure eiwitgrondstoffen deels voor de energievoorziening van de koe worden gebruikt. Te veel eiwit in het rantsoen is milieutechnisch en bedrijfseconomisch niet aantrekkelijk.'

100 gram meer of minder DVE geeft geen andere melkproductie

Harmen van Laar, onderzoeker diervoeding bij Wageningen Livestock Research

30 procent minder emissie

De deelnemers aan het Netwerk Praktijkbedrijven, een initiatief van LTO Noord en Wageningen University & Research en gefinancierd door het ministerie van LNV, gaan hiermee aan de slag. Zij zitten met 164 gram ruw eiwit per kilo droge stof in het rantsoen nu iets onder het gemiddelde. Het doel van dit project is 150 gram te gaan, meldt projectleider Cathy van Dijk. 'Vanuit de projectdoelen gaan we uit van een reductie van 30 procent in de emissie van ammoniak en methaan.'

'Vuistregel is dat je 1 procent ammoniakreductie krijgt per gram minder ruw eiwit per kilo droge stof in het rantsoen’, vult Van Laar aan. Met 150 gram als doel in 2024 kom je op 15 gram minder, dat is 15 procent. Dan ben je er nog niet, maar de eerste klap is een daalder waard.'


Het gaat om meer dan ruw eiwit

'Ruw eiwit is een grove maat voor de hoeveelheid uitgescheiden stikstof via de urine’, vervolgt de onderzoeker. ‘Binnen het rantsoen gaat het ook om de hoeveelheid Darm Verteerbaar Eiwit (DVE) en de Onbestendige Eiwit Balans (OEB). De OEB is de hoeveelheid eiwit dat op pensniveau over is ten opzichte van energie om microbieel eiwit te produceren.'

Bij die OEB is altijd een veilige marge aangehouden van 200 tot 300 OEB, weet Van Laar: 'Dan melkt het lekker, zo wordt wel gezegd. We komen er denk ik niet onderuit om die veiligheidsmarge te reduceren. Het dier recyclet zelf ook veel stikstof, wat terugkomt in de pens. Zo kan de koe een groot deel van die veilige marge compenseren.'

Voor de hoogte van de melkproductie is de DVE een belangrijke component. Zo bestaan er curves, waarin de link wordt gelegd tussen de hoeveelheid DVE en de melkproductie. Dit zou betekenen dat een lagere hoeveelheid DVE in het rantsoen ook leidt tot minder melkproductie.

Toch is het toegeschreven effect van DVE op de melkgift niet helemaal het geval, blijkt uit recent onderzoek, stelt Van Laar. 'Als we kijken naar hoe koeien echt reageren, dan zien we dat de melkproductie minder verandert door de DVE-opname. 100 gram meer of minder DVE geeft geen andere melkproductie, terwijl te veel DVE niet efficiënt wordt benut. De koe regelt zelf veel op het gebied van DVE, er zit speling in de hoeveelheid voordat de melkproductie daalt.'


Balans energie en DVE

De onderzoeker ziet daarnaast een verband tussen melkproductie en energie, gemeten in VEM. 'Minder energie via het voer leidt tot een lagere melkproductie. Meer energie betekent dan ook een hogere melkproductie. In elk lactatiestadium kunnen we de melkproductie beïnvloeden door meer of minder energie te geven of door meer of minder DVE te verstrekken', legt hij uit.


Meer energie uit bijvoorbeeld corncobmix (CCM) leidt tot meer melk.
Meer energie uit bijvoorbeeld corncobmix (CCM) leidt tot meer melk. © Jos Thelosen

'Een melkproductie van bijvoorbeeld 30 kilo is te handhaven door meer energie en minder DVE te geven of door minder energie en meer dve te verstrekken. Het staat of valt met de ruwvoerkwaliteit. Bevat die voldoende VEM en is het ruwvoer smakelijk, dan is de hoeveelheid DVE te drukken.'

150 gram ruw eiwit, een goede gezondheid en eenzelfde melkproductie kunnen zo prima samengaan, vindt ook Hegen. 'Er zijn wel duidelijke randvoorwaarden. Naast dit goede ruwvoer en goed weidegras heb je een stabiele pensfunctie nodig, waarbij de hoeveelheid onbestendig eiwit en de hoeveelheid pensenergie in evenwicht zijn, met veel actieve pensmicroben voor de pensfermentatie en als bron van microbieel eiwit.'


Passagesnelheid pens

'Daarbij moet je zorgen dat je de passagesnelheid in de pens in de hand hebt en je moet zorgen voor voldoende glucogene energie, zoals zetmeel’, vervolgt de veearts. ‘Dit drijft de melkproductie, maar vraagt ook een goede penswerking.'

'Met de juiste aanpak zijn ook eventuele negatieve effecten van minder eiwit, zoals een weerstandsvermindering en eventuele groei- en ontwikkelingsstoornissen van de ongeboren vrucht en jonge dieren aan te pakken', besluit Hegen.


Rantsoen op maat

Het verlagen van de hoeveelheid DVE betekent maatwerk gekoppeld aan het lactatiestadium, stelt De Boerenveearts Gerrit Hegen: ‘Voor droge koeien is een goed en passend rantsoen nodig. De koe moet afkalven zonder stofwisselingsproblemen.’

Verder moet de pens voorbereid zijn op de nieuwe lactatie. ‘De microbiële activiteit in de pens moet optimaal zijn op moment van afkalven’, vervolgt Hegen. De koe is met de goede pensmicroben voorbereid op omzetting van melkzuur en zetmeelvertering en heeft voldoende oppervlakte penspapillen om de gevormde vluchtige vetzuren op te nemen. Uiteindelijk zijn actieve pensmicroben een belangrijke bron van microbieel eiwit dat een deel van het voereiwit kan vervangen.’

‘Bij de opstartgroep met koeien in de eerste dertig dagen van de lactatie moet de pens langzaam wennen aan krachtvoer. Die gift mag niet te snel worden opgeschroefd, de vertering in de pens moet in balans blijven. Dat stelt eisen aan het type kuil, maar ook aan de krachtvoersoort en -gift’, adviseert Hegen.


Meeste winst bij lactatiegroep

Bij de lactatiegroep is de meeste winst te halen rond ruw eiwitreductie, stelt Hegen. ‘Bij deze groep wordt de melkproductie gedreven door glucogene energie. Dat bereik je met een goede VEM in de kuil en zetmeel uit mais en/of krachtvoer. Beide vragen een goede pensfunctie. Dan pak je de goede dingen rond melkproductie, gezondheid en ammoniakreductie.’

Bij de oudmelkte koeien ligt de focus op ruwvoer en ruwvoerkwaliteit. ‘De koeien moeten veel goed ruwvoer opnemen voor de productie. Dan is een eiwitcorrectie in de vorm van darmverteerbaar eiwit de enige eiwitbron in krachtvoer om te zorgen dat de melkproductie op niveau blijft, zonder dat de koeien vervetten’. besluit De boerenveearts.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / -2°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer