Laag ruweiwitgehalte vraagt om passend rantsoen

Een melkveerantsoen met een eiwitgehalte van 14,5 tot 15 procent lijkt haalbaar, maar dan alleen wanneer de balans in het rantsoen op alle onderdelen klopt. Minder eiwit lijkt niet haalbaar, stelt onderzoeker Wilfried van Straalen van Schothorst Feed Research.

Laag+ruweiwitgehalte+vraagt+om+passend+rantsoen
© Johan Wissink

Van Straalen baseert zich daarbij op de data van meerdere onderzoeken die nu samen in één database zitten. Schothorst Feed Research brengt daarmee de gegevens van jarenlang onderzoek samen. Van de onderzoeken met voer met hoge ruweiwitgehalten uit de jaren tachtig tot de lagere ruweiwitgehalten nu. Daardoor zijn zonder verdere proeven waar nodig al veel conclusies te trekken.

Schothorst kan hierdoor bedrijven met een gerichte onderzoeksvraag vaak snel aan een antwoord helpen. De onderzoeker heeft met alle gegevens uit de database gekeken naar de mogelijkheden van rantsoenen met een laag ruweiwitgehalte, wat momenteel actueel is. Hij durft te stellen dat een rantsoen met 13 tot 14 procent ruw eiwit niet haalbaar is. 'Dat gaat ten koste van de voeropname en daarmee ook de melkproductie.'


Productiedaling ligt op de loer

Wel haalbaar is volgens Van Straalen een rantsoen met 14,5 tot 15 procent ruw eiwit. Al ligt ook hier een productiedaling op de loer. 'Zo'n rantsoen moet dan echt op alle onderdelen kloppen. En dan gaat het eigenlijk helemaal niet zozeer om het ruweiwitgehalte, maar vooral om het aandeel darmverteerbaar eiwit (dve) en de onbestendig eiwitbalans (oeb).

Daarnaast is dan ook nog de synchronisatie waarmee het eiwit in de pens vrijkomt van belang en moet er voldoende glucogene energie aanwezig zijn. 'Kortom, eenvoudig is dit zeker nog niet.' Hij adviseert daarom liever een rantsoen dat minimaal 16 procent ruw eiwit bevat.


Graskuil

Bij rantsoenen met alleen of grotendeels graskuil erin is het dan nog niet eenvoudig. Zo'n rantsoen mist onder ander voldoende glucogene energie, geeft Van Straalen aan. Om in een graskuilrantsoen het eiwitniveau laag te krijgen, is aanvulling met speciaal krachtvoer nodig. En dan is er volgens hem nog het risico dat de voeropname en de productie tegenvallen en het speciale krachtvoer leidt tot hogere kosten.

Het samenstellen van een goed rantsoen met een laag ruweiwitgehalte lukt beter als er wel een aandeel snijmais in het rantsoen zit. Dat maakt de samenstelling van een goed, smakelijk rantsoen gemakkelijker. Om met echt lage ruweiwitgehalten in een rantsoen te kunnen werken, speelt de genetische aanleg van een koe een rol.


Genetische aanleg

Er zijn veel individuele verschillen in koeien qua genetische aanleg van de eiwitbenutting. 'Dat zie je ook aan de individuele verschillen in het melkureumgehalte bij koeien die hetzelfde rantsoen krijgen' zegt Van Straalen. 'We hebben nog niet onderzocht wat dit betekent voor de individuele verschillen in de efficiëntie van de eiwitvertering. We voeren de koeien wel individueel en meten de individuele opname.'

De voersamenstelling is afgestemd op het gemiddelde van een groep koeien, gaat hij verder. 'We gaan nu wel kijken naar de mogelijkheden die er zijn met die individuele verschillen.' Voor een melkveehouder biedt dat nu nog geen oplossing om met (erg) lage ruweiwitgehalten te kunnen werken.

Een melkveehouder kan zijn koeien immers niet eenvoudig individueel gaan voeren. Dat vergt goed management en meerdere broksoorten die tegelijkertijd gevoerd kunnen worden. Wel kan hij zodra bekend is welke koefamilies efficiënt omgaan met eiwit, hierop selecteren.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer