Beter Leven-keurmerk houdt focus op dierenwelzijn

Vriend en vijand kent het Beter Leven-keurmerk inmiddels wel. Het marktconcept van de Dierenbescherming is een vertrouwd onderdeel geworden van het Nederlandse winkelschap. Maar anno 2025 is het tijd voor nieuwe stappen en de vraag is hoe.

Beter+Leven%2Dkeurmerk+houdt+focus+op+dierenwelzijn
© Marcel Berendsen

De Dierenbescherming zette met het keurmerk in 2007 dierenwelzijn in Nederland op de kaart. Nu laten zich ook duurzaamheidseisen gelden. De vraag is hoe dat moet in samenhang met dierenwelzijn. Een ambitieuze en allesbehalve eenvoudige uitdaging, beaamt ook Marijke de Jong, strategisch adviseur Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming.

'In de melkveehouderij is Beter Leven al een meer geïntegreerd keurmerk. Voor de andere sectoren willen we dat oppakken in samenspraak met andere keurmerken. Dat staat ook in de toekomstvisie voor de periode 2030-2035 van het Beter Leven-keurmerk, die halverwege vorig jaar is verschenen', aldus De Jong.

In die toekomstvisie staan zes uitdagingen centraal, waaronder het keurmerk verbreden met criteria voor natuur en milieu. Voorop staat dat het Beter Leven-keurmerk als leidend specialist moet worden gezien als het gaat om dierenwelzijn.

Een hele keten werkt mee aan nieuwe criteria, maar retail moet wel bereid zijn het te verkopen

Marijke de Jong, strategisch adviseur bij de Dierenbescherming

Andere uitdagingen betreffen het toevoegen van nieuwe afzetmarkten (zoals horeca en foodservice), het zoeken van afstemming met internationale welzijnsstandaarden (bijvoorbeeld het Duitse Initiative Tierwohl) en het spelen van een rol in de transitie naar meer plantaardig eiwit en in de keten.

Hoe, in welke vorm, in welk tempo en met wie, daarover kunnen De Jong en programmamanager Sophie de Graaf nog niets zeggen. 'Het gaat om een visie en die wordt de komende jaren verder uitgewerkt. De Dierenbescherming is expert als het gaat om dierenwelzijn. Bestaande systemen hebben al meer ervaring met duurzaamheidsthema's en de borging daarvan. Aansluiten bij deze systemen is dus efficiënter', aldus De Graaf.

Maurits Steverink van het Marktprogramma Duurzame Dierlijke Producten omarmt die keuze. 'Het verbeteren van het milieu is complexer dan het verbeteren van dierenwelzijn. In ons programma is het een prioriteit om dit concreter te maken voor de consument. Met transparantie en een internationaal erkende methode voor het berekenen van de CO2-voetafdruk willen we voorkomen dat onnodige bureaucratie naar de sector wordt gehaald.'

Het Beter Leven-keurmerk is volgens De Jong echt gericht op beter. Maar hoe de samenwerking met andere keurmerken vorm gaat krijgen, kunnen De Jong en De Graaf nog niet zeggen. 'Het is een zoektocht, een verkenning waarbij ketenregisseurs, klankbordgroepen en retail betrokken worden. Het hoeft niet zo te zijn dat alles bovenwettelijk is', merkt De Jong op. 'Als het gaat om ammoniak bijvoorbeeld zijn de Nederlandse eisen al streng.'


Gemengde gevoelens

De introductie van het Beter Leven-keurmerk in 2007 ging gepaard met gemengde gevoelens. Een keurmerk in handen van de Dierenbescherming voelde – en voelt voor sommigen – niet even goed. Bij de start richtte het keurmerk zich met name op meer ruimte voor het individuele dier. De extra kosten die daarmee gepaard gingen, werden vergoed.

'Varkenshouders die van 0,3 naar 0,4 vierkante meter gingen bij de gespeende biggen of van 0,8 naar 1,0 vierkante meter bij de vleesvarkens willen niet terug. Ruimte is cruciaal', weet Jaap Kreuger van vereniging StarFarmers van Vion.

Voor de grote doorbraak van het keurmerk zorgt supermarktketen Albert Heijn in 2010. Bij vers varkensvlees kiest de retailer in samenspraak met slachterij Vion als basis voor één ster van het Beter Leven-keurmerk. In ketengesprekken ruimt 'Het varken van morgen' daarop het veld. Tafeleieren volgden en sinds 2023 is ook 'De kip van morgen' niet langer de Nederlandse standaard voor vers pluimveevlees. Dat is nu ook één ster van het Beter Leven-keurmerk geworden.

'Per saldo is de sector er blij mee. Nederlandse tafeleieren en pluimveevlees liggen bovenwettelijk herkenbaar in de winkel, tegen een bijpassende meerprijs', zegt Kees de Jong van de vakgroep LTO/NOP. 'Door de bovenwettelijke eisen in het keurmerk blijf je als varkenshouder weg bij concurrentie uit het buitenland', vindt Eric Stiphout van de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV).

Het succes en de positie die Beter Leven in de loop der jaren heeft veroverd, blijkt onder meer uit cijfers die de Dierenbescherming bijhoudt. In Nederlandse supermarkten had Beter Leven-varkensvlees in 2023 een marktaandeel van 90 procent, bij pluimveevlees is dat 95 procent en bij tafeleieren 79 procent. Voor rund- en kalfsvlees gaat het om een aandeel van 13 procent, inclusief zuivelproducten met het Beter Leven-keurmerk.


De Dierenbescherming gaf als eigenaar van het keurmerk in 2022 opdracht aan Lysias Advies om onderzoek te doen naar hoe de effectiviteit van het Beter Leven-keurmerk zou kunnen worden verbeterd. Aanleiding waren de beelden die Omroep Ongehoord schoot bij deelnemers aan het keurmerk. Verschillende van de kritische kanttekeningen uit het rapport zijn verwerkt in de toekomstvisie voor de periode van 2030 tot 2035.


Flexibele sterren

Een van de actiepunten waar in 2025 werk van wordt gemaakt, is het flexibiliseren van de sterren. 'Iemand die vooroploopt, maakt meer kosten dan iemand die op het minimum van één ster zit. Financieel merkt de voorloper dat echter niet', stelt De Graaf. Een ander punt is transparantie in de investeringskosten die voortvloeien uit de nieuwe criteria. 'Die worden openbaar en vrij toegankelijk voor iedereen op de website van Beter Leven.'

Deelnemers aan het keurmerk willen ook meer waardering en erkenning voor de stappen die ze zetten. 'De mens achter het dier moet in de profilering van het Beter Leven-keurmerk meer naar voren komen', schrijft Lysias Advies. De Jong en De Graaf onderschrijven die wens. Maar de komende jaren moet uitwijzen hoe ook dat vorm en inhoud krijgt.

Voor De Jong en De Graaf zit er niet per definitie spanning op de relatie tussen dierenwelzijn en duurzaamheid. Nieuw onderzoek naar de emissie bij scharrelen en technieken als dagontmesting noemen zij ter illustratie. De praktijk denkt daar echter anders over. Voor de varkenshouderij bijvoorbeeld is een nieuwe set criteria in voorbereiding waarin dierenwelzijn en duurzaamheid wel botsen.


Dat gaat – naast het vrijloopkraamhok – onder meer over vrijloop in de dekstal of het instrooien in bestaande stallen. Voor de primaire sector brengt dat forse kosten met zich mee. Die sector zet dan ook grote vraagtekens bij de haalbaarheid van de criteria en vraagt zich af of de consument daarvoor wil betalen. Alles los van de vraag of de benodigde vergunningen wel worden afgegeven.

'Het moet haalbaar zijn. En dat geldt ook voor het draagvlak. Er is een hele keten die hieraan meewerkt, maar de retail moet wel bereid zijn het te verkopen', stelt De Jong. Op de vraag hoe de nieuwe criteria zich verhouden tot de Algemene Maatregel van Bestuur voor de sector als onderdeel van het Convenant dierwaardige veehouderij, antwoordt ze dat daarnaar is gekeken. 'Meer kan ik er op dit moment niet over zeggen. Dat hebben we zo met elkaar afgesproken.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    2° / -2°
    5 %
  • Maandag
    2° / 0°
    5 %
  • Dinsdag
    5° / 2°
    5 %
Meer weer