'Vakkundige pootgoedtelers kunnen altijd een goede boterham verdienen'

Gerard Backx neemt na 23 jaar afscheid van HZPC. In de tijd dat hij het pootgoedconcern leidde verdrievoudigde de volumeomzet tot bijna 1 miljoen ton. Verklaring voor het succes is volgens Backx meer focus op de afzet, groei in het buitenland en voldoende budget realiseren voor R&D.

%27Vakkundige+pootgoedtelers+kunnen+altijd+een+goede+boterham+verdienen%27
© Niels de Vries

'Als ik veertig jaar jonger was zou ik nu pootgoedteler willen zijn. Ik ben ervan overtuigd dat pootgoed ook de komende jaren een goed rendement oplevert.' Gerard Backx filosofeert in het hoofdkantoor van HZPC in het Friese Joure over de toekomst van de pootgoedsector en ook over zijn eigen afscheid.

De hybride aardappel is een mooi voorbeeld van de langetermijnvisie die veredelaars nodig hebben

Gerard Backx, afzwaaiend algemeen directeur van HZPC

Backx heeft al geen eigen werkruimte meer tot zijn beschikking. Zijn opvolger Hans Huistra maakt gebruik van wat zijn kantoor was en is statutair al verantwoordelijk voor het management van het pootgoedbedrijf. Backx neemt officieel afscheid van de sector tijdens de Potato Days op 7 en 8 november.


Vanwaar het optimisme over het rendement?

'Vanaf 2006 betalen we prijzen van 30 euro of hoger per 100 kilo. Daarna hebben we redelijke tot heel goede jaren gehad. Dit jaar konden we meer dan 50 euro uitbetalen. Natuurlijk is er weleens een teleurstelling, maar over het algemeen verdienen vakkundige telers een goede boterham. Hoewel er altijd risico's zijn, is het perspectief beter door beter uitgangsmateriaal met hogere opbrengsten en meer resistenties.'


Hoe verklaart u dan de daling van het Nederland pootgoedareaal in 2023?

'Dat had vooral te maken met de 40 procent stijging van de fritescontracten. Het zorgde voor ontwrichting en met name in het zuidwesten kozen telers met zowel pootgoed als consumptie ervoor om hun aandeel consumptie te vergroten. Afgelopen jaar was gelukkig uitstekend voor de meeste pootgoedtelers. De uitbetaling is nu weer beter in balans met de contracten voor de fritesindustrie.'


Wat voor bedrijf trof u aan bij HZPC in 2001?

'De fusie tussen Hettema en ZPC was nog vers en geen fusie uit weelde. We moesten de winstgevendheid versterken door omzetgroei en lagere kosten. Met een nieuwe strategie lukte het om het bedrijf de gewenste richting op te krijgen. Dat duurde wel enkele jaren.'


Waaruit bestond die strategie?

'Allereerst hebben we ons verkoopteam anders ingericht. Voorheen waren de verkopers regionaal georiënteerd. Het betekende dat onze mensen in sommige exportlanden zowel pootgoed voor verwerking als voor de verse markt verkochten. Wij hebben commercieel meer focus gebracht in de segmenten. Verkopers specialiseerden zich daardoor en dat vertaalde zich ook in een betere productontwikkeling omdat ze hun markt beter kenden.'


Maar jullie resultaten staan of vallen toch met de beschikbaarheid van de juiste rassen?

'Dat klopt, wij zijn afhankelijk van goede rassen. Maar als je in een ras gelooft moet je dat ook succesvol maken, dat gaat niet vanzelf. Een voorbeeld is Innovator. Eerst waren de fabrieken terughoudend, totdat wij samen met de telers de teelt beter in de vingers kregen.

'Om betere rassen te verkrijgen is een goede R&D in eigen huis cruciaal. Onderdeel van onze strategie was en is voldoende brutomarge realiseren voor investeringen in eigen onderzoek en productontwikkeling.'


Hoe is de brutomarge te verbeteren?

'Het verschil tussen inkoop en verkoop bepaalt de marge en het totaal wordt sterk beïnvloed door het volume. Onze brutomarge is in twintig jaar meer dan verdrievoudigd door meer pootgoed te laten produceren bij lokale telers in andere Europese landen. Denk aan het Verenigd Koninkrijk, Finland, Polen, Duitsland, België en Frankrijk.

'Naast fysiek pootgoed is een derde van onze volumeomzet afkomstig van licentiecontracten. Hiervoor doen we zaken met landen die geen knollen uit Europa mogen afnemen. Licenties betreffen de verkoop van rassen waarvan plantmateriaal in vitro wordt geleverd en op locatie verder wordt opgekweekt en vermeerderd. We hebben voor de verkoop vertegenwoordigers in China, Afrika en Argentinië. In India hebben we een joint venture en in Noord-Amerika een dochterbedrijf.'


Wat is het voordeel voor Nederlandse telers?

'Ons budget voor R&D steeg van nog geen 2 miljoen euro met 25 medewerkers naar zo'n 11 miljoen euro met bijna 80 medewerkers. Het geeft ons meer slagkracht. We beschikken nu over een betere genenpool voor de ontwikkeling van rassen en moderne merkertechnieken voor doelgerichte veredeling. Pootgoedtelers profiteren daar rechtstreeks van.'


Ondanks deze genenpool lijkt HZPC met phytophthoraresistentie achter te lopen. Hoe komt dat?

'Vanaf het begin zetten onze veredelaars bewust in op het stapelen van genen, omdat resistentie afhankelijk van één gen te kwetsbaar is. De eerste dubbelresistente rassen zijn inmiddels commercieel, zoals het fritesras Invictus. Wij zien vooral meerwaarde voor deze rassen in de conventionele teelt, om het aantal bespuitingen terug te dringen. In onze pijplijn zitten diverse nieuwe selecties met bredere en ook gecombineerde resistenties.'


Gaat de introductie van hybride aardappelen op korte termijn lukken?

'Jazeker, onze eerste diploïde aardappelrassen ontstaan uit hybride kruisingen zijn waarschijnlijk eind 2025 beschikbaar voor de teelt in Afrika. Onze veredelaars slaagden er in 2021 in om prototypes te ontwikkelen als blauwdruk voor de werkwijze, maar nog zonder de gewenste resistenties.

'Het duurt overigens nog wel tien tot vijftien jaar voordat we hybride rassen voor Noordwest-Europa op de markt kunnen brengen. Voor de pootgoedteelt valt de impact van deze ontwikkeling mee, schatten wij in. Nateelt van knollen voor vermeerdering blijft nodig.

'De hybride aardappel kan een revolutie zijn en is een mooi voorbeeld van de langetermijnvisie die nodig is voor plantenveredeling. In 2000 is HZPC hier voorzichtig mee begonnen. Vanaf 2010 is dat opgeschaald en nu verwachten we het eerste resultaat. Het is een prachtig project dat ik zeker blijf volgen.'




De rassenveldjes op de Oortwijn Botjeshoeve

Als middelbarescholier fietste Gerard Backx (1959) elke dag naar Emmeloord langs de Oortwijn Botjeshoeve, proefboerderij van keuringsdienst NAK. De rassenveldjes intrigeerden hem en bepaalden zijn keuze voor de studie plantenveredeling aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen.

Backx groeide op in het Flevolandse Tollebeek. Zijn vader had daar een gemengd bedrijf met een klein areaal pootgoed. Tijdens zijn studie liep Backx stage bij pootgoedbedrijf Hettema en kwam daar tot de conclusie dat hij ook veel interesse had in de commerciële kant van de veredeling. Hij breidde zijn studie uit naar markt- en bedrijfskunde.

Zijn loopbaan startte Backx als verkoper van bietenzaden bij VanderHave. Daar deed hij internationale ervaring op in het Midden-Oosten. Na de fusie met Zeneca ontstond Advanta Seeds en daar werd Backx lid van het managementteam. Hij werkte toen enige tijd in België. Begin 2001 werd hij benaderd voor een directiefunctie bij pootgoedbedrijf HZPC in Joure, dat was eind 1999 ontstaan na de fusie tussen Hettema en ZPC.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    7° / 2°
    20 %
  • Donderdag
    8° / 2°
    95 %
  • Vrijdag
    10° / 6°
    95 %
Meer weer