Wiersma wil af van stempel piekbelaster bij deelnemers Lbv-plus

De Tweede Kamer debatteert woensdag met Wiersma en staatssecretaris Jean Rummenie van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het stikstofbeleid en de staat van de natuur. In een Kamerbrief gaf de minister maandag een update over de voortgang van de opkoopregelingen.

Wiersma hoort van deelnemers aan de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor piekbelasters (Lbv-plus) dat zij ervaren een 'stempel' te hebben gekregen. Ze vindt dat 'zeer onwenselijk' en wil dit label wegnemen. Een aangenomen motie van NSC roept hier ook toe op.

Maar zolang de Lbv-plus nog loopt, is het schrappen van de term piekbelaster niet volledig mogelijk, schrijft Wiersma. 'De regelingen onder de aanpak zijn nog in uitvoering. Als gevolg daarvan kan het voorkomen dat ik in voorkomende gevallen genoodzaakt ben te verwijzen naar de groep die voldoet aan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting.'

Reductie van 37 mol

Daarnaast meldt Wiersma dat de drie Lbv-opkoopregelingen gezamenlijk voor een reductie van 37 mol per hectare per jaar gaan zorgen als alle circa 1.300 aanmelders die op 11 maart nog een actieve aanvraag hadden, overgaan tot beëindiging van hun veehouderijbedrijf of een locatie van hun bedrijf. Met 33,77 mol wordt de meeste reductie behaald met de Lbv-plus.

Het is niet aannemelijk dat het 100 procent-scenario in de praktijk gerealiseerd gaat worden. Wel geeft het volgens de landbouwminister een indicatie van de verwachte ordegrootte van de depositiereductie. Bij de analyse is de 25 kilometergrens gehanteerd.

Een extra onzekerheid is dat de reductie in stikstofdepositie die wordt gerealiseerd in belangrijke mate afhankelijk is van de locatie van de stoppende veehouderij, en daarmee de afstand tot overbelaste Natura 2000-gebieden.

Klachten gehoord

De klachten van deelnemers aan de opkoopregelingen over het niet verkrijgen van een vergunning voor nieuwe activiteiten zijn Wiersma ook ter oren gekomen. Dit is een gevolg van de uitspraak van de Raad van State in december over intern salderen.

'Ik voel mij, als eigenaar van de regeling én verantwoordelijke voor het stikstofbeleid, verantwoordelijk voor het oplossen van dit probleem. Dat doen we samen met de provincies, gemeenten en omgevingsdiensten. Zij zijn immers het bevoegd gezag en nemen dus het uiteindelijke besluit over de vergunningen en andere toestemmingen die de ondernemer nodig heeft als hij een andere activiteit op de locatie wil starten', schrijft Wiersma.

Samen met provincies is gewerkt aan een juridische redeneerlijn voor deze specifieke groep ondernemers, die onderbouwt dat maximaal 15 procent resterende stikstofruimte mag worden ingezet voor de nieuwe activiteit. Hierin wordt meegewogen dat deelname aan deze regeling juist veel oplevert voor de natuur.

Nader bericht volgt

Provincies hebben aangegeven dat zij deze redeneerlijn in de praktijk zullen toepassen. Op korte termijn worden deelnemers aan de Lbv-regelingen hierover nader bericht. 'We hopen op deze manier een oplossing gevonden te hebben in het mogelijk maken van de toekomstplannen van een grote groep deelnemers aan de Lbv-regelingen.'

Wiersma laat ook onderzoeken of ze deelnemers aan de Lbv-regelingen kan helpen door de termijnen te verlengen voor de fase waarin dieren en mest moeten worden afgevoerd.