Schapenwollen deken AaBe keert terug

Tijdens de Dutch Design Week, dat van zaterdag 19 oktober tot en met zondag 27 oktober plaatsvindt in Eindhoven, is de nieuwe 'AaBe x Knitwit'-deken te bewonderen. The Knitwit Stable introduceert de deken samen met Landschapsbeheer De Wassum.

De wol van de Nederlandse heideschapen gaat naar een fabriek in Noord-Italië, waar deze op ambachtelijke wijze wordt omgeturnd tot deken. Het eindproduct is ongeverfd, in de natuurlijke kleur en volledig biologisch afbreekbaar. Zo kan de deken aan het einde van de levensduur teruggegeven worden aan de aarde als voeding voor de bodem.

'De AaBe x Knitwit is niet zomaar een product', zegt oprichter Reina Ovinge van The Knitwit Stable. 'Het is een symbool van onze toewijding aan hoogwaardige kwaliteit en duurzaamheid. Door deze deken opnieuw te introduceren, laten we zien dat traditie en innovatie elkaar versterken. Het is een erfstuk van de toekomst.'

Basismateriaal

Voor de productie is de wol van de Kempische heideschapen van schapenhouder en ecoloog Sjraar van Beek gebruikt. Met zijn bedrijf Landschapsbeheer De Wassum in Venlo draagt hij zorg voor de inzet van vijfduizend Kempische heideschapen. De dieren zijn in twintig kuddes ondergebracht, die in 27 heide- en natuurgebieden in de provincies Noord-Brabant en Limburg grazen.

'Doordat we bij het fokken van de schapen al jaren ook op kwaliteit van de wol selecteren, leveren mijn twintig Kempische heideschapenkuddes een goede A- én B-kwaliteit scheerwol op. De wol laten we vervolgens wassen, waarna we het kunnen verkopen', aldus Van Beek.

Kempische heideschapen vormen de grootste populatie van de zes heideschaaprassen in Nederland. Het ras was in de jaren zestig van de vorige eeuw wel bijna uitgestorven, toen waren er nog maar een tiental dieren. Dankzij een speciaal fokprogramma van de in 1967 opgerichte stichting Het Kempische Heideschaap is de populatie in vijftig jaar tijd met succes weer opgebloeid, tot zo'n 15.000 à 20.000 volwassen ooien.

Meer schapen nodig

Groei van het aantal heideschapen en -kuddes blijft volgens Van Beek nodig. Dit omdat de dieren als natuurgrazers nodig zijn om aangetaste heide- en natuurgebieden te begrazen. Deze gebieden kampen vaak met overmatige groei van grassen en struiken door stikstofneerslag.

'Met de herwaardering en toepassing van lokale heideschapenwol kan op termijn aan een circulair verdienmodel worden gewerkt voor herders van Kempische heideschapenkuddes en kan de biodiversiteit van Noord-Brabantse en Limburgse heidegebieden worden versterkt, aldus directeur Henk Atze Dijkstra van Dinamo Fonds.