WUR: fors inkomensverlies melkveehouder door verlies derogatie en bufferstroken
Bij een prijs van 20 euro per kuub mest verliest een gemiddelde melkveehouder dit jaar 27.500 euro, ofwel 33 procent van zijn inkomen. Bij 35 euro per kuub mest loopt dat in met nutriënten verontreinigde (NV)-gebieden op naar 50.000 euro ofwel 60 procent inkomensverlies. Dat heeft Wageningen Economic Research berekend op verzoek van de Nederlandse Zuivel Organisatie.
Door de aanscherping van de gebruiksnormen voor dierlijke mest en de invoering van bufferstroken is er minder plaatsingsruimte voor dierlijke mest in Nederland. De aanscherping is in NV-gebieden dit jaar al fors gedaald naar maximaal 210 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare. In de andere gebieden is nog 230 kilo per hectare toegestaan. Volgend jaar daalt dit naar 190 en 200 kilo en vanaf 2026 geldt overal 170 kilo stikstof uit dierlijke mest als grens.
Daarnaast wordt in de NV-gebieden de stikstofgebruiksnorm met 20 procent gekort. Daardoor zal er op bouwland minder plaatsingsruimte voor dierlijke mest zijn. Al deze effecten heeft Wageningen Economic Research doorgerekend. Daarbij is ook gekeken naar de mogelijke effecten van de opkoopregelingen en het effect van een mogelijk generieke korting als de melkveesector er niet in zou slagen om onder het lagere fosfaat- en stikstofplafond te komen. Verder is ook berekend wat het effect is als naast de 170 kilo stikstof uit mest renure mag worden toegepast.
Op dit moment heeft de krimp in plaatsingsruimte door het verlagen van de gebruiksnormen en de invoering van de bufferstroken dus al een fors inkomenseffect. In 2021 lag de gemiddelde mestafzetprijs voor melkveebedrijven nog op 7 euro per ton. Dat is inmiddels met 20 tot 25 euro drie keer zo hoog, al kan dat per regio verschillen, stellen de onderzoekers. Bij 20 euro per ton verliest een melkveebedrijf 25.000 tot 30.000 (NV-gebied) dit jaar aan inkomen. Bij een gemiddeld bedrijfsinkomen van 82.000 euro is dat 30 tot 36 procent van het inkomen. Bij hogere mestprijzen loopt het verlies verder op. Bij 35 euro per ton is het 45.000 tot 50.000 euro, ofwel 60 procent voor het gemiddelde bedrijf.
Daarbij tekenen de onderzoekers aan dat het percentage inkomensverlies slechts een indicatie is, omdat er geen gemiddeld bedrijf bestaat. De inkomensverschillen tussen bedrijven zijn altijd groot en er zijn bedrijven die nu al een erg laag, soms zelfs negatief inkomen hebben en aan de andere kant bedrijven met een erg hoog inkomen. Dus het percentage inkomensverlies zal ook flink verschillen.
De kans dat de mestprijzen verder oplopen, achten de onderzoekers zeker aanwezig omdat er praktische bepekringe zitten ten aanzien van de afvoer en export van mest. Er is een gebrek aan transportcapaciteit en ook aan capaciteit om mest te hygiëniseren en exportwaardig te maken. De vraag is hoe snel deze capaciteit is uit te breiden. Het gaat immers om grote volumes extra drijfmest. Momenteel is de mestafzet vooral problematisch door het extreem natte voorjaar en de achterstand die is opgelopen door het natte voorjaar van 2023. Mest van het bedrijf afvoeren is hierdoor geregeld niet eens mogelijk.
Verlies door korting fosfaatrechten
Vanaf volgend jaar worden de productieplafonds van mest met 10 procent verlaagd voor zowel stikstof als fosfaat. Hoe dit over de sectoren wordt verdeeld, is nog niet vastgesteld. Het gaat waarschijnlijk wel lukken om onder het stikstofplafond uit te komen. Of dat voor fosfaat ook lukt, is de vrag. Mocht het niet lukken, dan kan er een generieke korting komen op de fosfaatrechten. Inleveren van 10 procent van de koeien verlaagt het inkomen op een gemiddeld bedrijf met 52.800 euro. Daar staan lagere voer- en mestafzetkosten tegenover van bijna 25.000 euro. Daardoor leidt dit tot een structureel inkomensverlies van 28.000 euro voor een gemiddeld bedrijf.
Of het gaat lukken om de generieke korting te voorkomen, hangt van veel zaken af, zoals het effect van de opkoopregelingen. Die moeten volgens de onderzoekers dan al wel in 2025 effectief zijn. Om onder de fosfaatnorm uit te komen, moeten veel melkveehouders deelenemen, wat nu niet het geval is. Het helpt wel als veehouders in de andere sectoren stoppen, maar omdat 51 procent van de fosfaatproductie en 59 procent van de stikstofproducite vanuit de melkveehouderij komt, is dat waarschijnlijk onvoldoende.
Een andere optie die wordt genoemd, is het voerspoor. Daar is voor stikstof wel te winnen, maar voor fosfaat is dat nog een vraag.
Downloads
Appreciatie Plan van Aanpak MestmarktBekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Claas Arion 470 Cis
Gebruikt, P.O.A.
-
John Deere Tractor 6R 155 (LH) #433569
Gebruikt, P.O.A.
-
Fendt 718S4 ProfiPlus RTK
2018, P.O.A.
-
Stiga PARK 500 W
Nieuw, P.O.A.
Vacatures
Onderzoeksassistent maisteelt
Wageningen University & Research - Lelystad
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Meewerkend bedrijfsleider (m/v) op een modern en ondernemend melkschapenbedrijf
ATT Agro - Den Burg, Texel
Bestuurslid met voorzitterskwaliteiten
Coöperatie Natuurrijk Limburg - NL
Weer
-
Vrijdag6° / 0°85 %
-
Zaterdag4° / 0°90 %
-
Zondag15° / 6°85 %