EP zet licht op groen voor versoepeling landbouwbeleid

De herziening levert een aantal versoepelingen op die onder meer zorgen voor een lagere regeldruk voor agrariërs. Daarnaast wijzigen er regels voor drie vergroeningsmaatregelen – de GLMC's – waaraan boeren en tuinders moeten voldoen om voor de basis hectarepremie uit het GLB in aanmerking te komen.

Volgens de tekst van de herziening krijgen de EU-lidstaten meer speelruimte bij de toepassing van de GLB-vereiste om de verhouding tussen blijvend grasland en landbouwareaal boven de 5 procent te houden ten opzichte van 2018.

Meer flexibiliteit

De wijzigingen bieden EU-landen ook meer flexibiliteit om vrijstellingen van de GLB-normen te verlenen, bijvoorbeeld als er als gevolg van extreme weersomstandigheden niet aan kan worden voldaan. Kleine landbouwbedrijven van minder dan 10 hectare zouden worden vrijgesteld van controles en sancties voor niet-naleving van bepaalde GLB-regels.

Woensdag keurde het Europees Parlement met 425 stemmen voor, 130 tegen en 33 onthoudingen de voorstellen goed. Om de goedkeuring van de maatregelen te bespoedigen, heeft het Europees Parlement ermee ingestemd het dossier volgens de urgentieprocedure te behandelen.

De verordening moet nu nog door de Raad worden goedgekeurd. Maar dat lijkt een formaliteit. Door de spoedprocedure kunnen boeren en tuinders al in 2024 de herziene milieuvoorwaarden toepassen voor hun GLB-aanvragen.

De Europese Commissie nam onder leiding van voorzitter Ursula von der Leyen het initiatief voor de GLB-versoepelingen. Aanleiding waren de felle boeren protesten die in verschillende EU-lidstaten en Brussel werden gehouden tegen de uitholling van het verdienmodel van agrariërs.

De drie vrijstellingen in de vergroeningseisen

Voor bepaalde GLMC-normen worden specifieke vrijstellingen ingevoerd, zoals:
• GLMC 6 inzake bodembedekking tijdens gevoelige perioden: de lidstaten krijgen meer flexibiliteit om te beslissen welke bodems zij beschermen en in welk seizoen, op basis van nationale en regionale bijzonderheden.
• GLMC 7 inzake vruchtwisseling: vruchtwisseling blijft de belangrijkste praktijk, maar lidstaten kunnen gewasdiversificatie als alternatief gebruiken. Dit is minder veeleisend voor boeren, vooral in gebieden die te maken hebben met droogte of veel regenval.
• GLMC 8: landbouwers zijn alleen verplicht om bestaande landschapselementen in stand te houden en worden voortaan op vrijwillige basis aangemoedigd om land braak te laten liggen of nieuwe landschapselementen te creëren door middel van ecoregelingen.