Hongaarse varkenshouders hebben laagste kostprijs in EU

Goedkoop voer is een belangrijke factor voor het concurrentievermogen. Dat bewijzen ook de Interpig-cijfers over 2022 waarbij resultaten van zestien landen (waarbij Brazilië is opgedeeld in twee productiegebieden) op een rijtje zijn gezet. Volgens de Deense landbouworganisatie Seges is dat de reden dat Hongarije vorig jaar beter presteerde dan de Deense varkenshouderij.

Naast de zeer lage kapitaalkosten in de vrij oude productiefaciliteiten, hadden de Hongaren de beschikking over relatief goedkoop varkensvoer door de import van veevoergrondstoffen uit Oekraïne. Normaal komen onder meer granen en zaden niet in de EU terecht, maar in 2022 gebeurde dat wel omdat normale exportroutes waren geblokkeerd door de oorlog met Rusland.

Op het gebied van technische resultaten staan de Denen wel aan de top. Zo speent een Deense zeugenhouder gemiddeld 15,3 biggen per worp. Nederlandse zeugenhouders volgen op gepaste afstand met gemiddeld 13,9 gespeende biggen per worp. Op de derde plek vertoeven de Hongaren met 13,5 big per worp. Hekkensluiter in het rijtje van landen die meedoen aan de Interpig-cijfers is het Verenigd Koninkrijk met 11,3 gespeende big per worp. De Verenigde Staten (VS) zitten op gemiddeld 11,7 biggen per worp en Brazilië op 12,2.

Wat betreft de groei van vleesvarkens spant Denemarken ook de kroon. In het traject 30 tot 120 kilo levend gewicht realiseren Deense varkenshouders een gemiddelde groei van 998 gram per dag. Zweedse vleesvarkenshouders volgen met 929 gram per dag en Finnen komen uit op 926 gram per dag. Op de vierde plek komt Nederland met een gemiddelde groei van 919 gram per dag.

In Brazilië groeien vleesvarkens rond de 865 gram per dag en in de VS 825 gram. Opvallend is dat de Hongaarse vleesvarkenshouders op dit technische kengetal het minst scoren. Met slechts 763 gram groei per dag sluiten ze het rijtje van de deelnemende varkenslanden.