Groen verdienmodel voor boeren Drentsche Aa nog zoek

Landbouw en natuur spelen een hoofdrol in het Drentsche Aa-gebied. Samen met CLM onderzoeken akkerbouwers en veehouders waar en hoe biodiversiteit en voedselproductie beter op elkaar kunnen aansluiten. Een goede inkomstenbron blijkt dan een struikelblok.

In het stroomgebied van de Drentsche Aa ligt een slordige 12.500 hectare landbouwgrond. Met steun van Agrarische Natuur Drenthe zijn verschillende projecten opgetuigd om de stap naar natuurinclusieve landbouw te zetten. Het gaat daarbij 'om een economisch rendabele voedselproductie, die optimaal beheer van natuurlijke hulpbronnen duurzaam integreert in de bedrijfsvoering'. Daarnaast is er aandacht voor ecologische functies, de biodiversiteit op en om het bedrijf en de belevingswaarde van het landschap.

Ervaringen en kansen

Via een online-enquête is agrarisch ondernemers in het Drentsche Aa-gebied gevraagd hoe zij denken over natuurinclusieve landbouw, welke ervaring zij ermee hebben en welke kansen zij zien in de toekomst. 20 procent van de agrariërs in het gebied vulde de vragenlijst in.

Het aandeel ondernemers dat actief is in natuurbeheer is met 66 procent relatief hoog. De respondenten concluderen naar eigen zeggen dat ze volop natuurinclusieve maatregelen nemen en toch allesbehalve positief tegenover deze landbouwtransitie staan. Vooral de beperkte verdiensten zijn een punt van zorg.

Bufferstroken

De maatregelen die boeren nemen zijn onder andere: een combinatie van gras en klaver toepassen, bufferstroken aanleggen om uitspoeling richting het oppervlaktewater te voorkomen, bloemrijke perceelranden inzaaien en weidevogelvriendelijk maaien.

Uit de enquête blijkt dat bijna zes op de tien agrarisch ondernemers samenwerkt met een van de gebiedspartners. Vaak gaat het om het beheren van pachtgronden van onder andere Staatsbosbeheer, de gemeente of het waterschap. Deze samenwerking krijgt over het algemeen een positieve beoordeling.

Op de vraag: 'Wat heeft u nodig om natuurinclusiever te werken?', zegt twee derde van de respondenten een hogere productprijs nodig te hebben. Een lagere pachtprijs of vergoeding voor de genomen maatregelen worden ook genoemd. Verder is er behoefte aan training en kennisuitwisseling of betere grondposities.