Mais staat er op veel plekken goed bij

Roelof de Jong in het Friese Abbegea vormt een uitzondering. Hij ziet een tweedeling in het perceel: 'Wat goed is opgekomen, is verder dan wat later tot ontwikkeling kwam. Het voorste deel van het perceel is goed, achterin is de mais nog niet zover.' Hoe het moet met oogsten is nog onduidelijk. 'Wanneer het weer het toelaat, wachten we zo lang mogelijk. Alles is nu nog groen.'

Wim Vedder in Gasselternijveenschemond heeft op 29 september ingekuild, vlak daarna is het vanggewas ingezaaid. 'De mais was rijp genoeg. We hadden niet veel langer moeten wachten, dan waren de kolven gaan hangen', zegt de Drentse ondernemer.

Vedder verwacht dat het moment van onkruidbestrijding cruciaal is voor de totale opbrengst. De mais is in het derde bladstadium gespoten met een lagere dosering. Hiermee valt de concurrentie van het onkruid weg. 'Ik heb nog nooit zo'n enorme opbrengst gehad. Het gewas staat er in zijn geheel goed bij.'

Bufferstroken

Hier praten meer ondernemers over. Ook Guido Frijns in het Limburgse Reijmerstok: 'Zelfs de randen staan goed, behalve bij een perceel met schade van dassen en wilde zwijnen.' Volgens Jolan van Noye in het Noord-Brabantse Escharen komen die goede randen op veel percelen mede door de bufferstroken: 'Maar hierdoor mis je wel een deel van het perceel.'

Bij Albert van Egdom in Woudenberg is de mais op 27 september gehakseld. 'De korrels hadden het bekende zwarte puntje als teken van rijpheid, de plant was mooi groen, ik ben benieuwd naar de kuilanalyse', geeft de Utrechter aan.

Gerrit de Jong in het Utrechtse Meerkerk was maandag bezig met het vegen en klaarmaken van de sleufsilo. De loonwerker was dinsdagmiddag aan het hakselen.

De Overijsselse teler Bas Fokkert in Holthone heeft al een deel van de mais ingekuild. 'Wel is de opbrengst met 44 ton product iets minder, de 40 procent droge stof maakt veel goed.' De Maismeetnet-mais, met meer opbrengst, wordt na dit weekend gehakseld.

Pieter Peters heeft de snijmais al in de kuil. De 7 hectare voor het Maismeetnet wordt waarschijnlijk de komende week geoogst als maiskolvensilage. 'Met 13 hectare aangekochte snijmais wordt dat een mooie kuil', aldus de veehuoder in het Brabantse Oirschot.

Zelfde zaaidatum, ander verloop

Factoren als ras, locatie, al of niet beregenen, grondsoort en gewasbescherming hebben invloed op de maisgroei. Dat is goed te zien bij een vergelijking via de benchmark van FieldScout tussen de percelen van de Brabantse Van Noye en de Noord-Hollandse Marco Heijblok in Hippolytushoef.

Vanuit de lucht ziet het perceel met zandgrond van Van Noye vanaf 24 september bruin, zo blijkt uit FieldScout-satellietbeelden. De dag ervoor werd er gehakseld en het beeld laat zien dat daarmee alle biomassa is verdwenen. De ondernemer kijkt tevreden terug. Wel heeft hij de mais op zandgrond twee keer beregend, 22 juni en 13 juli, respectievelijk 38 dagen en 69 dagen na de zaaidatum op 15 mei.

Vooral het effect van de eerste beregening is goed te zien in de benchmark van de biomassa. Het effect van de tweede keer was minder zichtbaar. 'Die laatste keer was een tikkie aan de late kant, maar de mais is goed gegroeid', vertelt Van Noye.

De mais groeide mede door de watergift vooral in de eerste maanden harder dan de één dag later gezaaide mais op de kleigrond van Heijblok. Overigens is de startgroei op zand vaak beter dan op klei. Ook Heijblok is tevreden: 'De mais staat er best op. Met zeven tot tien dagen is deze rijp. De kolf is, met gemiddeld 345 gram, niet slecht.'

De Noord-Hollandse ondernemer herkent de groei in de biomassagrafiek. 'Aanvankelijk wilde die groei door de droogte niet doorzetten. Begin augustus was er een flinke bui, rond dag 77. Dat deed de mais goed. Toen we eind juli met vakantie gingen, stond de mais al in de pluim. Enkele weken later was er toch nog 65 centimeter aan lengte bijgekomen.'