Gemiddelde grondprijs in tweede kwartaal gedaald

De gemiddelde prijs van bouwland is in het tweede kwartaal van 2023 met 8 procent gedaald naar 84.900 euro per hectare. Dat is een fractie boven de gemiddelde prijs in 2022 van 84.500 euro.

Voor grasland werd gemiddeld ook minder betaald in het tweede kwartaal. De daling bedroeg 1,2 procent tot 68.000 euro per hectare. Dat ligt nog 2,7 procent boven de gemiddelde prijs van grasland in 2022 van 66.200 euro. Voor snijmaisland werd in het tweede kwartaal 5,8 procent minder betaald, 73.000 euro per hectare.

In het tweede kwartaal van 2023 is 6.800 hectare landbouwgrond verhandeld, bijna 200 hectare (2 procent) minder dan in hetzelfde kwartaal van 2022. Gemeten over de laatste vier kwartalen is in totaal 29.100 hectare grond in andere handen overgegaan. Dat is 1.200 hectare (4 procent) minder dan in dezelfde periode een jaar eerder.

De relatieve grondmobiliteit – het verhandeld areaal afgezet tegen het totaalareaal landbouwgrond – over de vier laatste kwartalen bedroeg 1,62 procent, tegen 1,68 procent in dezelfde periode het jaar daarvoor.

Wisselend beeld per provincie

De ontwikkelingen verschillen per provincie. De grondprijzen in Drenthe, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland zijn gedaald. In Groningen en Friesland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het tweede kwartaal van 2023 met 5 à 6 procent toegenomen, terwijl die in Drenthe heel licht (1 procent) is gedaald.

De gemiddelde agrarische grondprijs in de provincies Overijssel en Gelderland is met respectievelijk 1 en 2 procent gestegen. In Flevoland, de provincie met de hoogte grondprijzen, is de gemiddelde agrarische grondprijs met 1 procent omhooggegaan.

De grondprijzen in Utrecht zijn in het tweede kwartaal van 2023 met 2 procent gestegen, terwijl in Noord- en Zuid-Holland de grondprijs met ruim 1 procent is gedaald. In Zeeland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het tweede kwartaal met 3 procent afgenomen, terwijl in Noord-Brabant en Limburg de prijs met respectievelijk 1 en 2 procent is gestegen.

Dat de landelijke agrarische grondprijs met ruim 7 procent is gedaald terwijl de grondprijs in slechts vier provincies is afgenomen, heeft een reden. De provinciale kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdende gemiddelde over vier kwartalen, terwijl de landelijke kwartaalprijs de daadwerkelijke prijs van het kwartaal is. Het provinciale voortschrijdende gemiddelde ijlt daardoor iets na op de landelijke kwartaalprijsontwikkeling.