Zomerkuilen 2021 bevatten extreem weinig eiwit

De zomerkuilen van dit jaar bevatten extreem weinig eiwit. De trend die in de voorjaarskuilen al zichtbaar was, lijkt zich door te zetten in de zomersnede. Voor de eiwitvoorziening zijn melkveebedrijven dus afhankelijk van goede najaarssnedes.

Zomerkuilen+2021+bevatten+extreem+weinig+eiwit
© Ruben Meijerink / APA FOTO

Dat blijkt uit cijfers van Eurofins Agro. Uit de kuilvoermonsters die het bedrijf uitvoerde bleek dat de zomerkuilen maar 141 gram ruw eiwit per kilo droge stof bevatten.

Het ruw eiwitgehalte van dit jaar is ruim 20 gram per kilo droge stof lager dan het gemiddelde van vorig jaar. Ten opzichte van de afgelopen vijf seizoenen vormen de zomerkuilen van 2021 een absoluut dieptepunt.

Zelfs ten opzichte van 2019, toen het eiwitgehalte daalde door de droogte, scoren de zomerkuilen van dit jaar nog ruim 10 gram ruw eiwit per kilo droge stof lager. Om toch voldoende eiwit uit ruwvoer op de kuilplaat in voorraad te hebben, wordt het eiwitgehalte van de najaarskuilen dit jaar bijzonder belangrijk.



Het energieniveau van de zomerkuilen is daarentegen wel in orde. De gemiddelde VEM komt uit op 883. Dat is een kleine 10 punten lager dan vorig jaar, maar gelijk aan het langjarig gemiddelde. De VCOS is met 75,3 prima. Dit betekent dat de aanwezige ruwe celstof, gemiddeld 274 gram per kilo, goed kan worden verteerd.

Naast het lage eiwitgehalte in de zomerkuilen komt ook het mineralengehalte lager uit dan voorgaande jaren. 'Ook hier zien we dat het gehalte van veel elementen dit seizoen lager is dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar', zegt Eurofins-productmanager Bob Fabri.

'Als je in het rantsoen rekent met een gemiddelde zomerkuilwaarde van bijvoorbeeld calcium, natrium of magnesium, kom je dit jaar bedrogen uit', vervolgt Fabri. 'Zeker ook omdat andere mineralen zoals kalium en fosfor dit jaar juist hoger uitvallen. Door het werkelijke gehalte te meten, voorkom je dat er bij het melkvee een tekort optreedt, met bijvoorbeeld vruchtbaarheids- of klauwproblemen tot gevolg.'


Kans op melkziekte

Naast het mineralengehalte wijst Fabri op het zeer hoge kantion-anionenverschil (KAV) in de zomerkuilen van dit jaar. Dit is vooral van belang bij droogstaande koeien. 'Een te hoog KAV zorgt ervoor dat de calciumhuishouding 'lui' wordt. Je wilt een KAV van maximaal 300 milli-equivalent, of zelfs nog lager, in het rantsoen van droogstaande koeien. Dit zorgt ervoor dat calcium en magnesium vanuit de botten worden gemobiliseerd. Zo voorkom je melkziekte tijdens het begin van de lactatie.'

Met een drogestofgehalte van 42,5 procent zijn de zomerkuilen natter dan voorgaande jaren. De conservering verloopt daardoor trager, zeker in combinatie met hogere gehaltes ruwe celstof (gemiddeld 274 gram per kilo) en een achterblijvend suikergehalte (68 gram per kilo). Onder deze omstandigheden krijgen de boterzuurbacteriën kans zich te ontwikkelen. Dat is zichtbaar in een gemiddeld hoog gehalte boterzuur (1,9 gram per kilo ten opzichte van 1,5 als langjarig gemiddelde).

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
  • Dinsdag
    10° / 7°
    65 %
Meer weer