Is een extensief bouwplan economisch verantwoord?

Bouwplanverruiming. Het woord valt regelmatig, als het gaat om een gezonde bodem, de biodiversiteit of het vergroenen van de gewasbescherming en alle andere duurzaamheidsdoelen die voor 2030 moeten worden gerealiseerd. Veel gewastelers willen ook wel ruimer, maar de economische werkelijkheid dwingt hen in een andere richting. Blijft een bouwplan voor akkerbouwers met gemiddeld 1-op-3 aardappelen de norm of is er zicht op ruimere rotaties. En zo ja, wie betaalt de kosten van de extensivering?

Is+een+extensief+bouwplan+economisch+verantwoord%3F
© Egbert Jonkheer

Op onderzoeksboerderij De Schreef in Flevoland werd in 1963 door de toenmalige rijksdienst een langjarige vruchtwisselingsproef aangelegd, die liep tot 1990. Het leverde belangrijke inzichten op over het spanningsveld tussen financieel rendement en de negatieve effecten van intensieve rotaties op opbrengst en ziektegevoeligheid. Veel van die inzichten worden tot op de dag van vandaag gebruikt, want de discussie is nog net zo actueel: hoe intensief kun je blijven telen en er tegelijkertijd een houdbaar teeltsysteem op nahouden?

Met gemiddeld een teelt van 1-op-3 zit de Nederlandse akkerbouwer vrijwel aan het maximum van het areaal aardappelen. Ook andere intensieve gewassen hebben een steeds groter aandeel gekregen in het bouwplan, ten koste van het areaal graan, het rustgewas bij uitstek. Dat heeft zijn weerslag op de bodem en op de beheersbaarheid van ziekten. In die zin klinkt het logisch om te pleiten voor ruimere bouwplannen, want hoe lang gaat dat nog goed?

'Nederlandse akkerbouwers boeren op het scherp van de snede en zullen dat blijven doen', zegt LTO-akkerbouwvoorman Jaap van Wenum. 'Dankzij kennis en innovatie worden teeltsystemen voortdurend aangepast en verbeterd. Daar kan bouwplanverruiming een onderdeel van zijn, maar dat hoeft niet. Het verruimen van bouwplannen zie ik alleen gebeuren als daar ook een verdienmodel aan te koppelen is. Verder is de keuze voor een verruiming van het bouwplan vooral ondernemer- en situatieafhankelijk.'

Een rotatie is meer dan het niet ziek worden van een gewas, het gaat ook om het gezond houden van de bodem

Peter Kooman, voormalig lector Aardappelketen aan de Aeres Hogeschool

In een van de intensievere teeltgebieden van Nederland, de Flevopolder, hield accountantskantoor Countus eerder dit jaar een webinar over bouwplanverruiming. Het onderwerp leeft, volgens adviseur Ruthger Steenbeek. 'De grens is bereikt. Telers willen de bodem het liefst wat meer rust geven en zoeken de oplossing in meer ruil- en huurconstructies.' Een situatie met veel rustgewassen ziet hij niet snel terugkeren.


De helft granen

Steenbeek heeft berekend wat het voor een akkerbouwbedrijf van 100 hectare met een typisch Flevolands bouwplan zou betekenen om 50 procent granen in het bouwplan op te nemen. De teelt van consumptieaardappelen zou in dat geval worden verruimd van een 1-op-4-rotatie naar 1-op-6 en ook andere rooigewassen zakken in teeltfrequentie. Op bouwplanniveau betekent deze stap een 'schadepost' van 600 euro per hectare per jaar.

'Waarbij we overigens geen rekening hebben gehouden met een eventuele meeropbrengst of betere gewasgezondheid. Maar wat het in de gauwigheid laat zien, is dat je over het hele bedrijf gerekend een bedrag van 60.000 euro moet zien terug te verdienen om in deze mate te kunnen extensiveren.'


Tekst gaat verder onder kader.

Toekomst van de landbouw

De rol van boeren en tuinders in onze samenleving en het belang van een eigen voedselproductie staan ter discussie. In de serie 'Toekomst van de landbouw' diept Nieuwe Oogst het onderwerp uit. Hoe ziet de toekomstige landbouw eruit en welke plek hebben de boeren en tuinders in de veranderende samenleving? De serie is niet bedoeld om de toekomst te voorspellen, maar om denkrichtingen te bieden over hervormingen van de landbouw, de rol van voedsel, mondialisering, regionalisering, gezondheid en technologie. Volg de verhalen via nieuweoogst.nl/toekomst.

In andere delen van Nederland zal het bedrag lager uitpakken, vanwege de lagere opbrengsten. Maar feit blijft dat enkele procenten opbrengststijging en lagere kosten dit verschil bij lange na niet gaan goedmaken. 'De kosten van extensivering kan een teler nooit opbrengen. Als je daar echt werk van wilt maken, heb je daar als boer het bedrijfsleven en de overheid bij nodig', stelt Steenbeek.

In de aardappelketen gaan de handen niet direct op elkaar voor een ruimer bouwplan. Zelfs een stap van gemiddeld 1-op-3 naar 1-op-4 aardappelen zou al erg lastig worden. Peter Kooman, voormalig lector Aardappelketen aan de Aeres Hogeschool, rekende in 2017 door wat de gevolgen zijn van deze verruiming in teeltfrequentie. Voor een gemiddelde rotatie van 1-op-4 zouden Nederlandse akkerbouwers 23.000 hectare minder aardappelen moeten telen.


15 procent meer opbrengst

Om dan het huidige volume in de benen te houden, moet de opbrengst met gemiddeld 15 procent stijgen. 'Die opbrengstsprong zal niet automatisch komen uit de ruimere rotatie. Die zal moeten komen van andere technieken', zegt Kooman, die inmiddels lector-af is en werkt voor Solynta, een bedrijf dat werkt aan de ontwikkeling van de hybride-aardappel.

Een stap van 1-op-3 naar 1-op-4 ziet Kooman als een gezonde ontwikkeling, om ziekten minder kans te geven en als een impuls voor de bodemgezondheid. Ruimer dan 1-op-4 voegt wat hem betreft 'niet veel meer toe'. Wel noemt hij de 1-op-2-teelt van zetmeelaardappelen 'onhoudbaar' en verwacht hij dat meer telers de verruiming zullen zoeken. 'Je kunt wel resistenties blijven inbouwen en blijven repareren. Maar een rotatie is meer dan het niet ziek worden van een gewas. Het gaat ook om de nutriëntenbalans en het in stand houden van een gezonde bodem. Dat is een grote opgave.'


'Bouwplanverruiming heeft beperkt effect'

Bij Avebe staat duurzaamheid hoog in het vaandel, maar het bedrijf wijst op het beperkte effect van bouwplanverruiming. 'Uit een recent rapport van Wageningen Economic Research (een doorrekening van de mogelijke nieuwe GLB-regelgeving, red.) blijkt dat het twijfelachtig is in welke mate een ruimere rotatie in de aardappelteelt in Noordoost-Nederland gaat bijdragen aan de verduurzaming van de landbouw', reageert een woordvoerder.

'Een plotselinge daling van het areaal zetmeelaardappelen heeft volgens Avebe forse gevolgen voor de leden, van de coöperatie als geheel en de keten. Denk aan leveranciers, medewerkers en klanten', vervolgt de Avebe-woordvoerder.


Tekst gaat verder onder kader.
Jan Kloppenburg uit Munnekezijl teelt hogere klassen pootaardappelen. Hij werkt sinds enkele jaren bewust toe naar een ruimer bouwplan met een rotatie van 1-op-5 aardappelen, komende vanaf 1-op-4 en incidenteel 1-op-3. Zijn ideale vruchtwisseling ziet er als volgt uit: aardappel, graan, ui, biet, graan, aardappel, vier jaar gras en dan weer pootaardappelen. 'Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik redelijk goed aan grond kan komen voor mijn gewassen. In samenwerking met melkveehouders lukt deze rotatie nu meestal, al zit ik ook weleens krapper', schetst de Friese akkerbouwer. Ieder jaar verruiming scheelt ongeveer 2 tot 3 ton netto-opbrengst per hectare, is zijn ervaring. De afgelopen jaren heeft hij meerdere keren hetzelfde ras, in hetzelfde jaar, op verschillende percelen geteeld met een 1-op-3-, 1-op-4- en 1-op-5-achtergrond. Daar zag hij deze opbrengstverschillen weer onderbouwd. 'Hard maken met cijfers kan ik het niet, maar een ruimer bouwplan voor mijn gewassen komt langs meerdere kanten naar je toe. Minder kans op ziekten en gebreken en een minder intensief belaste bodem, waardoor bijvoorbeeld ook niet-kerende grondbewerking makkelijker is vol te houden. Op die manier probeer ik toe te werken naar een gezond teeltsysteem.'

In het rapport rekenen de onderzoekers voor dat bij een verschuiving van een 1-op-2- naar een 1-op-3-teelt de gemiddelde inkomensderving voor akkerbouwers 152 euro per hectare bedraagt. Het areaal zetmeelaardappelen zal daarbij met 10.000 hectare afnemen. De vrijkomende grond zal vermoedelijk worden opgevuld met granen, suikerbieten en overige gewassen. Waaronder uien, een gewas waarvan de teeltintensiteit nu al snel toeneemt.

Mogelijk stijgt dan ook het areaal consumptieaardappelen, maar dat is niet onderzocht en niet alle grond leent zich daarvoor. De onderzoekers merken verder op dat een verruiming van de teeltfrequentie leidt tot een hoger risico voor de ondernemer. Daarbij is nog geen rekening gehouden met het effect op de lagere aanvoer van aardappelen bij Avebe en dus de concurrentiekracht.


Steeds krappere rotaties

In de teelt van pootaardappelen zijn de rotaties in de loop van de jaren steeds krapper geworden en is een teelt van 1-op-3 in sommige regio's de standaard. Dat kan dankzij de korte duur van de teelt in combinatie met schoon uitgangsmateriaal. Al zijn er ook telers die bewust vasthouden aan 1-op-4 of zelfs ruimer. Zou de kwaliteit van het uitgangsmateriaal niet een impuls krijgen als meer telers ruimer telen? Met andere woorden: is dat niet wenselijk voor de pootgoedsector?

Als het aan HZPC-directeur Gerard Backx ligt, mogen daar best stimulansen voor komen. Maar moet de keuze vooral bij de teler blijven liggen. 'Iedere landbouwer moet dat voor zichzelf uitmaken. Voordat je het weet, ligt er ergens een plan dat vergelijkbaar is met het halveren van de veestapel. Het resultaat telt en de teler weet zelf het beste hoe dat te bereiken is.'


'Financiële aderlating'

Een goed doordachte aanpak van de teelt, een goede teelthygiëne en een goede monitoring zijn wat Backx betreft belangrijker dan de teeltfrequentie. 'Een ruimere rotatie is nogal een financiële aderlating. Als jij de situatie goed onder controle hebt en ziektes bouwen zich niet op, waarom zou je dan ruimer gaan?'

Akkerbouwvoorman Van Wenum benadrukt het belang van teelthygiëne. 'Daar mogen we wat mij betreft nog strenger op handhaven, zoals afvalhopen en aardappelopslag. De sector staat voor een enorme opgave om teelten te vergroenen, om de doelen van 2030 te halen. Daar hebben we alle mogelijke gereedschappen hard bij nodig. Ook bouwplanverruiming kan daar een onderdeel van zijn. Maar je komt telkens weer terug bij het verdienmodel.'

Zorg er in ieder geval voor dat telers de mogelijkheid hebben om meer rustgewassen in te bouwen, vervolgt Van Wenum. 'In het GLB komen daar ook stimulansen voor. Hoe, dat is nog niet precies bekend. Maar er zijn verschillende mogelijkheden.'


Ruimere bemestingsnormen

Rustgewassen kunnen volgens Van Wenum bijvoorbeeld geld gaan opleveren in verband met CO2-opslag in de bodem. 'Ook zien we graag ruimere bemestingsnormen voor diepwortelende gewassen. En een verdere uitwerking van 'het nieuwe gemengde bedrijf' biedt mogelijkheden, dus meer samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij. Niet als dictaat, maar als keuzemenu. Want bij het ene bedrijf past dit, bij het andere dat.'

Blijft de vraag open wat nou werkelijk de winst is voor de bodem- en gewasgezondheid, als telers een ruimere rotatie aanhouden. En bovendien, hoe zit het met andere gewassen dan de aardappel? Kooman zegt daarover: 'Er is geen geld meer voor langjarig onderzoek, zoals destijds op de Schreef. Dat is erg jammer. Akkerbouw zal altijd een compromis blijven tussen economie en bodemgezondheid. Dat betekent dat je goed zicht moet hebben op de consequenties van je teeltkeuzes.'


Voor boeren is een grote rol weggelegd in de strijd tegen klimaatverandering. Voor welke ondernemers is dit interessant? Wat komt erbij kijken? En wat levert het op? Stel al uw vragen over carbon farming tijdens het webinar op maandag 21 juni. met gastsprekers van Bayer, Rabobank en LTO.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
  • Dinsdag
    10° / 7°
    65 %
Meer weer