Areaal bloembollen stijgt in tien jaar met 16 procent

De areaalcijfers voor bloembollen laten zien dat in Nederland vanaf 2014 vooral meer tulpen zijn geteeld, ook het areaal lelies en die van de overige bol- en knolgewassen (zoals zantedeschia's, krokussen, irissen en knolbegonia's) nam toe. Het areaal bloembollen is daarentegen met 3 procent gedaald ten opzichte van teeltseizoen 2023.

Ruim de helft van het bloembollenareaal wordt gebruikt voor de teelt van tulpen. De stijging ten opzichte van 2014 is maar liefst 29 procent, tot 14.700 hectare. Het areaal lelies steeg in dezelfde periode met 12 procent tot bijna 5.900 hectare. Op het totale areaal is het aandeel lelies nu 21 procent. Zowel voor tulpen als voor lelies geldt dat het areaal vorig jaar is gedaald. Respectievelijk met 2 procent en 6 procent ten opzichte van 2023.

Meer bedrijven telen bloembollen

Op ruim 1.600 bedrijven werden in 2024 bloembollen geteeld. Dat is een stijging van 8 procent met tien jaar geleden. Van alle bedrijven met bloembollen houdt 56 procent zich bezig met de teelt van tulpen, 24 procent teelt lelies en 26 procent teelt overige bol- en knolgewassen. Het aandeel telers met narcissen daalde vanaf 2014 van 20 procent naar 12 procent.

Veruit de meeste bloembollen worden in Nederland geteeld in de landbouwregio's Westelijk Holland (35 procent) en de IJsselmeerpolders (34 procent). In Westelijk Holland wordt op 9.600 hectare bloembollen geteeld. Dat is 3 procent minder dan in 2019. in de afgelopen vijf jaar steeg het areaal in de IJsselmeerpolders juist met 2 procent, tot 9.300 hectare in 2024.