Diverse primeurs en belangrijkste fabrikanten op jubilerende bollenbeurs

Organisator Stichting Mechanisatie Tentoonstelling Bollenstreek (SMTB) haalde de belangrijkste machinefabrikanten bij elkaar op de Bollenbeurs. Primeurs waren de werktuigdrager F-trac van WDM en een spitmachine met dubbele spitrotor.

Van der Sluis toonde daarnaast een omgebouwde Fendt 500-serie met CHD 2600 liter tankopbouw, 34,5 meter boom met luchtzak en BBLeap PWM-systeem. Dealer Frans Dekker (FDAM) meldde op de beurs te werken aan een schoffel speciaal voor gebruik in spuit- en rijsporen.

Meest opvallend is de ontwikkeling van een zelfrijdende wagenrooier door Graafstra in het Friese Oosterwolde, bekend van de Agra Trac-werktuigdrager. 'Voor de grote rooierfabrikanten is een wagenrooier voor bollen, uien, pastinaak of rode bieten een te kleine niche, laat staan als zelfrijder. Deze worden dus niet meer nieuw gebouwd', vertelt Guido Mangnus van Graafstra.

Tot 2014 bouwde Graafstra nog wel kale frames van Grimme Varitron 200-rooiers om, maar dat is niet meer rendabel, vervolgt de projectbegeleider. 'Je begint immers met een complete nieuwe rooier, waarvan je de bunker en veel van de reiniging niet kunt gebruiken. Met deze Agra Warrior-zelfrijder beginnen we opnieuw.'

Voortrein

Op de beurs is alleen de voortrein te zien van de rooier, met een afslagvijzel en een zeefoppervlak van meer dan 20 vierkante meter. Een afslagapparaat in de fronthef is een optie. De getrokken opgehangen rooibek kan bedden van 1,80 tot 2,25 meter rooien, maar ook drie ruggen op 75 centimeter of vier ruggen op 50 centimeter afstand.

Van graafmat tot elevator is er maar één wijziging van richting, in tegenstelling tot bunkerrooiers met ringelevator, leesbanden en bunkervulband. Dit voorkomt schade, net zoals de minimale valhoogtes, kleine hellingshoek van 15 tot 25 graden en het ontbreken van versmallingen in het zeeftraject. Op de graaf- en zeefmatten zijn zes excentrische kloppers gezet. Daarna volgt een reinigingsunit. Veel componenten komen van de Franse rooierfabrikant Pouchain, die de vierrijige bunkerrooier Oryx bouwt.

Voorbeelden zijn de gestuurde voor- en achteras, het frame, de 510 pk Volvo-motor met hydrauliek en de Claas Vista-cabine. Deze kan 20 graden draaien voor een beter zicht op de elevator. In transport schuift de cabine 2,75 meter naar voren voor overzicht. De 1,20 meter brede elevator kan rijdend lossen, zowel in kippers als in kisten.

Werktuigdrager

De werktuigdrager F-Trac van WDM uit het Zuid-Hollandse Noordwijkerhout krijgt een opbouwveldspuit met een 800 liter-tank achter de cabine. In de fronthef past een schoffelbalk. De cabine tussen voor- en achteras kantelt voor onderhoud aan de Kubota-viercilindermotor van 65 pk. De cabine wordt gebouwd bij veldspuitfabrikant Mazzotti. Een volgende versie krijgt een andere cabine.

Eigenaar Walter Duivenvoorde van WDM schat dat de trekker zo'n 3.000 kilo weegt en een bodemvrijheid heeft van 80 centimeter. Daarvoor staat de trekker achter op 230/95R36-banden en voor op de kleinere 230/95R32-banden. De hydrostatisch aangedreven trekker is te bedienen met een rijhendel en heeft een topsnelheid van 25 kilometer per uur.

Bijzonder is ook de dubbele rotorspitter van Machinebouw Oost Twente (MOT). De DR3045PE-machine werkt als twee spitmachines in een, waarbij beide spitrotoren op laag toerental van 90 toeren per minuut tot 45 meter diep werken. Daardoor verkruimelt de grond meer en zou de ondergrond minder worden aangedrukt, wat minder spoorvorming tot gevolg heeft.

Woeltanden werken 17,5 centimeter dieper dan de spitrotoren en heffen zo oude ploegzolen op. Na de rotoren met maximaal zes scheppen per rij volgt optioneel een kunststof aandrukrol of vorenpakker, met daarachter een hydraulisch aangedreven egrol. Deze heeft een diameter van 62 centimeter. De rollen bepalen de werkdiepte. De machine weegt 5.000 kilo. In transport klappen de beide rollen via lange cilinders op tot boven de spitrotoren, voor minder gewichtsoverdracht.