Intensieve teelt leidt tot dalende tendens in tonnen per hectare
De intensieve teeltwijze in de akkerbouw eist zijn tol. In sommige gewassen resulteert dit in dalende opbrengsten. Vooral uien en consumptieaardappelen in Zeeland en Flevoland leveren steeds minder kilo's per hectare op.

De aardappelopbrengsten in Flevoland en Zeeland liggen de laatste vijf jaar gemiddeld 10 procent lager dan tien jaar geleden. Uien leveren daar zelfs een kwart minder op.
Hoogleraar Martin van Ittersum van Wageningen University & Research noemt een aantal factoren die een rol spelen. Er zijn minder bedrijven, maar ze telen meer aardappelen. 'Dat geeft automatisch meer problemen met timemanagement. Het wordt steeds moeilijker om alles op het juiste moment te doen.'
De vruchtwisseling speelt ook een rol. 'Bedrijven zijn intensiever geworden en zijn vaker dan eens in de vier of vijf jaar op hetzelfde perceel aardappelen gaan telen. Hierdoor gaan rotatie-effecten optreden die schade doen aan de opbrengst.'
In Nederland zijn nog geen grote effecten van klimaatverandering op landbouwproductie te zien
Van Ittersum vermoedt bovendien dat bodemverdichting in toenemende mate de opbrengst negatief beïnvloedt. 'Zeker na een nat jaar als 2023. Met veel geweld hebben sommige akkerbouwers geprobeerd hun suikerbieten en aardappelen te oogsten. Begrijpelijk, maar daar ga je ook nadelen van ondervinden.'
Om zijn argumenten te onderbouwen, haalt Van Ittersum het onderzoek van Paul Ravensbergen aan. Hij volgde twee jaar lang negentig aardappelpercelen. Uit dat onderzoek blijkt dat er grote verschillen zijn in het gebruik van stikstof en gewasbeschermingsmiddelen. 'Het middelengebruik verschilt makkelijk een factor twee, maar dat vind je niet terug in de opbrengst. Individuele gevallen daargelaten, spelen bemesting en gewasbescherming over de hele breedte geen grote rol.'
Onderzoeker gewasgroeimodellen Pepijn van Oort van Wageningen Plant Research ziet dat ook zo. 'Je hoort in de praktijk vaak dat opbrengsten dalen door minder gewasbescherming en bemesting. Als je goed kijkt, kun je dat in de onderzoeksresultaten niet terugvinden. Ondanks grote verschillen tussen telers in 'input', zijn de opbrengsten nogal vergelijkbaar.'
Niveau van middelengebruik
Van Oort zoekt de reden in het niveau van het middelengebruik. 'Als je teruggaat van heel veel naar veel, doet dat weinig met de opbrengst. Naar weinig of nul heeft wel degelijk effect, maar hoeveel weet ik niet. Daar is onderzoek voor nodig.'
Bij gangbare telers leeft de angst dat zij meer moeten spuiten omdat anderen minder of helemaal niet spuiten. In hoeverre overcompensatie nodig is, is niet duidelijk. Er is nog niet zoveel onderzoek naar gedaan. 'In het algemeen worden vrij veel fungiciden gebruikt. Er zit bovendien een grote spreiding tussen de bedrijven.'
Daarmee is volgens hoogleraar Van Ittersum duidelijk dat de ene teler er heel anders mee omgaat dan de andere. 'Minder lijkt te kunnen, maar het heeft ook met vermijden van risico's te maken', concludeert hij op grond van het onderzoek van Ravensbergen.
Hetzelfde geldt voor meststoffen. Ook in de toediening van de hoeveelheid stikstof zijn er grote verschillen in de praktijk. Maar die verschillen zijn niet terug te vinden in de opbrengsten. Bovendien weten sommige telers de stikstof zeer efficiënt te gebruiken, terwijl bij anderen veel stikstof verloren gaat en uitspoelt.
Zandboeren matiger met stikstof
Opvallend daarbij is dat zandboeren wat stikstoftoediening betreft matiger zijn dan telers op klei. Van Ittersum schrijft dit toe aan de wetgeving, waardoor teelt op zandgrond meer gebonden is aan een kleinere gift. Op kleigrond wordt meer en ruimer bemest met stikstof. Desondanks zijn de opbrengsten op zand tegenwoordig minstens zo goed als op de klei, constateert hij. 'Zeker in een nat jaar als 2021 zijn de opbrengsten op zand niet slechter, soms zelfs beter dan op klei.'
Voor bemesting geldt volgens Van Ittersum en onderzoeker gewasgroeimodellen Van Oort ook dat enige reductie best mogelijk lijkt te zijn zonder grote opbrengstreductie. 'De angst voor lagere gebruiksnormen is heel legitiem. Iedereen wil risico mijden. De rol van de wetenschap is om te onderzoeken hoeveel het gebruik 'veilig' kan worden gereduceerd. Dat wil zeggen: zonder grote opbrengstreducties', legt Van Ittersum uit.
De hoogleraar beseft daarbij dat telers het zekere voor het onzekere zullen nemen. 'Veel ondernemers gaan uitrekenen wat 50 kilo stikstof kost en wat het hen scheelt als ze 1 ton aardappelen missen. Zolang er ruimte is in de wetgeving om op bedrijfsniveau met meststoffen te schuiven, zal die mogelijkheid worden benut voor de meest rendabele teelten.'

De Europese Commissie stelde eind vorig jaar dat klimaatverandering en minder meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen juist voor dalende hectareopbrengsten zorgen. Dat stond in haar rapport over de vooruitzichten tot 2035. Maar in Nederland zijn volgens Van Ittersum en Van Oort nog geen grote effecten van klimaatverandering op de landbouwproductie te zien.
Uitlatingen over de invloed van klimaatverandering en beschikbare middelen zijn voor een deel politiek gestuurd, merkt Van Ittersum op. En partijen gebruiken soms de invloed van klimaatverandering en minder middelen als argument om hun doelen te bereiken. Maar deze beweringen zijn niet gestoeld op onderzoek, concludeert de Wageningse hoogleraar.
Onderzoek laat andere oorzaken zien. 'In Noordwest-Europa zijn de opbrengsten gestegen naar zo'n 70 procent, wat theoretisch mogelijk is. Door de kloof tussen praktijk en theorie te dichten, loop je uiteindelijk tegen het plafond aan', aldus Van Ittersum. 'Daardoor zien we hier stagnatie in de opbrengsten.'
Stijging in Oost-Europa
De situatie waarin potentiële opbrengsten door de praktijk al voor een belangrijk deel worden gehaald, speelt nog niet in de hele Europese Unie. 'In Oost-Europa stijgen de opbrengsten nog. Daar zit nog rek in het systeem van praktische en theoretische opbrengsten. In Oost- en Centraal-Europa liggen de opbrengsten op amper 50 procent van wat theoretisch haalbaar is.' In Zuid-Europa zijn de gevolgen van klimaatverandering al zichtbaarder en dat zorgt daar inmiddels al wel voor opbrengstagnatie.
In Nederland en omringende landen worden opbrengsten gehaald die 60 tot 80 procent zijn van het theoretisch haalbare. Daarmee lijken de consumptieaardappelen in dit land aan de top van hun praktijkpotentieel te zitten, ondanks een grote variatie tussen de verschillende rassen. 'De lange periode waarin consumptieaardappelen al stabiele en nu afnemende opbrengsten hebben, valt op. Evenals het feit dat de opbrengsten van eigenlijk alle gewassen nu stabiliseren of afnemen', constateert Van Ittersum.
'Met onze gewasgroeimodellen hebben wij gerekend aan gevolgen van klimaatverandering voor aardappelopbrengsten in Nederland. Daarin zien wij nauwelijks effecten', aldus van Oort. 'Het is daarmee onwaarschijnlijk dat klimaatverandering een rol speelt in de dalende opbrengstcurves.'
Opbrengstderving in nat najaar
Naast zijn onderzoek naar trends door klimaatverandering, doet Van Oort onderzoek naar weersextremen met gegevens van weerinstituut KNMI en de hectareopbrengsten van statistiekbureau CBS. Daaruit blijkt dat vooral een langdurig nat najaar voor opbrengstderving zorgt in aardappelen en uien. Het jaar 1998 steekt er wat dit betreft met kop een schouders bovenuit, gevolgd door 1974 en in mindere mate 1994 en 2023.
Aan de andere kant werden de Nederlandse boeren in 1976 en 2018 geconfronteerd met een extreem droog groeiseizoen. 'Mijn indruk is dat deze buitengewone extremen zelden voorkomen. Historisch gezien zie ik daarin geen aanwijzingen dat er sprake is van een trend, in tegenstelling tot wat mensen vaak denken', stelt Van Oort.
Door klimaatveranderingen zullen weersextremen vaker voorkomen, bevestigt de onderzoeker. 'Ik denk echt dat de frequentie van heftige buien toeneemt. Dat geldt ook voor zeer hete dagen. Maar deze lokale of korte extremen zijn wat anders dan een langdurig natte periode in het najaar of een uitzonderlijk droge zomer in het hele land. Juist die situaties hebben enorme impact.'
Duurzaamheid en innovatie
Om de gevolgen van weersextremen en klimaat- en milieueisen de komende jaren het hoofd te bieden, zijn duurzamere landbouwmethoden en innovatie hard nodig, schrijft de Europese Commissie in het rapport waarin de ontwikkelingen in de komende jaren worden geschetst. Dat advies ondersteunen Van Ittersum en Van Oort van harte.
Landbouw met een ruimere vruchtwisseling en een gezondere bodem is op zich verstandig, vinden de Wageningse hoogleraar en onderzoeker. Daarbij is het voor boeren wel een dilemma hoe zij op korte termijn goede inkomens kunnen realiseren bij verruiming naar bijvoorbeeld 1 op 5 aardappelen. Grondruil met veehouders kan dat volgens hen voor een deel ondervangen.
Deze maatregelen helpen de dalende tendens in de opbrengsten om te buigen. Of daarmee opbrengsten van tien jaar geleden kunnen worden gehaald, moet blijken.
Suikerbieten en tarwe laten nog een stijgende trend zien in hectareopbrengsten
Fritesfabrikant McCain en de North-Western European Potato Growers (NEPG) hebben in de afgelopen periode al gewaarschuwd voor dalende aardappelopbrengsten in Noordwest-Europa. McCain wil met een duurzamere teelt de grondstofvoorziening veiligstellen en NEPG probeert de contractprijzen omhoog te krijgen omdat de stijgende kosten over minder tonnen zijn uit te smeren.
Een nadere bestudering van de CBS-cijfers leert dat in Nederland de consumptieaardappelopbrengsten vooral dalen in Zeeland en Flevoland. In de andere provincies is op zijn minst sprake van stagnatie. Daarmee komt een eind aan de stijgende lijn die vooral in de vorig eeuw zichtbaar was toen opbrengsten toenamen van 10 tot 45 ton, zo blijkt uit een historisch overzicht van het CBS.
Op de vruchtbare klei in Flevoland werden tot 2017 regelmatig opbrengsten gehaald van 55 tot 60 ton consumptieaardappelen per hectare. Sindsdien is het bergafwaarts gegaan met als dieptepunt nog geen 45 ton in 2021. En in de afgelopen twee jaar waren de opbrengsten nauwelijks beter, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Duidelijke trend
Door een voortschrijdend vijfjarig gemiddelde te maken op basis van de opbrengsten in de afgelopen dertig jaar, komt er een duidelijke trendmatige dalende lijn tevoorschijn; van ruim 55 ton naar minder dan 50 ton. Hetzelfde beeld is te zien in de consumptieaardappelopbrengsten in Zeeland; van 47 à 48 ton in de jaren negentig naar minder dan 45 ton in de afgelopen jaren.
In de andere provincies zien we nog een stabiele tot licht stijgende trend in de opbrengsten. Mede daardoor haalden de Drentse akkerbouwers vorig jaar gemiddeld de hoogste aardappelopbrengsten, gevolgd door telers in Overijssel en Limburg.
Bij zaaiuien zien we hetzelfde beeld als bij de consumptieaardappelen. Dalende opbrengsten in Zeeland en Flevoland en elders een vrij vlakke lijn waar het gaat om de trend in het voortschrijdende vijfjarig gemiddelde. Ziekten en plagen spelen hierbij steeds meer een rol.
Stijging bij suikerbieten
Een stijgende trend zien we bij de suikerbieten, al is er de laatste jaren wel sprake van een afvlakking. Flevoland steekt er elk jaar ruimschoots bovenuit met opbrengsten die sommige jaren boven de 100 ton per hectare wortelgewicht liggen. Hoewel de Zeeuwen minder tonnen hebben dan de Flevoboeren, worden op de Zuidwestelijke klei in het algemeen hogere bietenopbrengsten gehaald dan elders. Drenthe, Overijssel en Gelderland blijven in dat opzicht wat achter.
Bij tarwe is sprake van een licht stijgende trend, al zien we hier de laatste jaren ook een afvlakking. Ook hier de hoogste opbrengsten in Flevoland, gevolgd door Groningen. Overijssel scoort de laatste jaren de laagste opbrengst. Limburg eindigde vorig jaar ook bij de laagste tarweopbrengsten, maar was de twee jaar daarvoor een van de best scorende.
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners


Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
New Holland Tractor T5.95 (MG) #145089
Gebruikt, P.O.A.
-
Kuhn GF10601
Gebruikt, P.O.A.
-
Claas cirkelschudder Volto 870T
Gebruikt, P.O.A.
-
John Deere Tractor 6120M (MG) #692292
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
HR Manager
LTO Bedrijven - Wageningen, Nederland
Medewerker gewasverzorging en techniek klimaatkamers
Wageningen University & Research - Wageningen
Manager
Veen Innovatie Polder Hegewarren - Oudega, Smallingerland
Agrarisch specialist Veehouderij
AB Vakwerk Groep B.V. - Berlikum, Waadhoeke
Akkerbouw medewerker in Creil
AB Vakwerk Groep B.V. - Creil, Noordoostpolder
Weer
-
Zaterdag8° / -2°10 %
-
Zondag9° / -1°10 %
-
Maandag10° / -1°10 %