Veehouders: 'Mestmarkt is nog lang niet transparant genoeg'

Twee derde van de veehouders vindt de mestmarkt niet transparant genoeg. Dat blijkt uit een peiling van Nieuwe Oogst. Het gevoel leeft dat 'over de ruggen van veehouders' veel geld wordt verdiend aan de handel in mest door onder meer intermediairs. Zeker nu er een overaanbod aan mest is.

Veehouders%3A+%27Mestmarkt+is+nog+lang+niet+transparant+genoeg%27
© Twan Wiermans

Aan de peiling deden ruim 1.200 veehouders mee. Slechts 11 procent beoordeelt de mestmarkt als voldoende transparant. Er zijn in Nederland twee bedrijven die actuele prijzen voor mest publiceren: DCA Market Intelligence (DCA) en coöperatie Agrifirm. Bij beide zijn de prijzen afkomstig van mestintermediairs, niet van boeren en tuinders.

Het zou helpen als ook bij boeren informatie wordt uitgevraagd, stelt portefeuillehouder Mest en Mineralen Jos Verstraten van LTO Melkveehouderij. 'Hoe meer informatie en bronnen, hoe betrouwbaarder.' Daarvoor zou je volgens hem een netwerk moeten optuigen van boeren die telkens de prijs melden. 'Intermediairs hebben ook een belang. Misschien geven ze wel bewust een hogere prijs op.'

Onderzoekers van Wageningen Economic Research opperden eerder dit jaar in de 'Appreciatie plan van aanpak mestmarkt' dat meer transparantie kan leiden tot lagere mestafzetkosten en meer zekerheid voor mestafzet. Beter inzicht in het functioneren van de mestmarkt kan boeren helpen vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en zo de mestafzetprijs te verlagen.

Wat de mesthandelaar vraagt zul je moeten betalen, anders wordt er niks opgehaald

Veehouder die deelnam aan peiling van Nieuwe Oogst

'We hebben hier niet veel onderzoek naar gedaan, maar het is een algemeen principe dat inzicht in vraag en aanbod de transparantie vergroot', licht onderzoeker Joan Reijs van Wageningen Economic Research toe.

'Denk daarbij aan informatie over prijzen, verhandelde volumes, de verschillende soorten mest, verschillende gehaltes en verdeeld over regio's. Meer informatie geeft houvast voor boeren. Ze weten daardoor beter waar ze aan toe zijn', geeft de Wageningse onderzoeker aan.


Tekst gaat verder onder kader.

Peiling over mest bij veehouders

Nieuwe Oogst hield in augustus een peiling onder ruim 1.200 veehouders over de mestcrisis. In de krant van 6 september schreven we hier al over. Zo betaalden melkveehouders in 2023 gemiddeld ruim onder de 10 euro per kuub mest. Dit jaar telden de meesten tussen de 25 en 30 euro per kuub neer, terwijl meer moest worden afgevoerd. 18 procent van de veehouders was dit jaar meer dan 50.000 euro kwijt aan de mestafzet. Het eerdere artikel is te vinden op nieuweoogst.nl/onderzoek, net als een onderzoeksverantwoording en pdf met alle resultaten.

Veehouders die meededen aan de peiling van Nieuwe Oogst zijn doorgaans niet te spreken over de mestmarkt. 'Er wordt misbruik gemaakt van de penibele situatie van veel veehouders', reageert iemand. 'Men weet dat veehouders in feite met de rug tegen de muur staan', zegt een ander. 'Het is maar wat de gek ervoor biedt. Je kunt niet onderhandelen over de prijs. Wat de mesthandelaar vraagt zul je moeten betalen. Anders wordt er niks opgehaald en gaan ze naar de volgende boer.'

In de reacties worden ook suggesties gedaan voor een opener en transparanter systeem. 'Zet een site op waar boeren vraag en aanbod kunnen plaatsen met vermelding van prijzen, vergelijkbaar met een site als quotum.nu', suggereert een veehouder.



Over de huidige prijsnoteringen zijn de boeren vaak niet tevreden. 'De enige notering is de DCA-notering en die wordt alleen door handelaars gevoed. Dit wordt niet gecontroleerd. Vleesvarkensmest zit er in de praktijk minimaal 2 euro onder en rundveedrijfmest 10 euro.'

Agrifirm lanceerde dit jaar een nieuw initiatief. Op een voor iedereen toegankelijke plek worden de indicatieprijzen getoond die een akkerbouwer ontvangt als hij mest afneemt. Daarvoor is dit voorjaar Mestplace geïntroduceerd. Met de marktplaats voor mest wil de coöperatie vraag en aanbod bij elkaar brengen. Veehouders vroegen om een plek voor hun aanbod, terwijl akkerbouwers zochten naar mest in de gewenste samenstelling.

'Mestplace is geen doel op zich', zegt marketeer Remco van Wenum van Agrifirm. 'Het platform past in een breder perspectief waarbij circulaire meststoffen een duidelijkere plek krijgen. Het gaat uiteindelijk om de totale aanpak van de bemesting, zodat wij akkerbouwers optimaal advies kunnen geven.'



Bij Mestplace gaat het volgens teamleider meststoffen Roel Bloemert van Agrifirm om transparantie in prijs en samenstelling. De combinatie van beide factoren moet akkerbouwers helpen om mest met de juiste gehaltes te ontvangen.

Er zijn akkerbouwers die de afgelopen jaren ook een negatieve ervaring hebben opgedaan met dierlijke mest, omdat zij mest met een andere samenstelling ontvingen dan hen paste. Agrifirm hoopt daarin verandering te brengen. 'Als de samenstelling van de dierlijke mest bekend is, kan de teler de juiste keuze maken die past binnen het advies. Daarmee past Mestplace in het totale plaatje.'


De geloofwaardigheid van een notering valt of staat volgens Eric de Lijster van DCA met de transparante wijze waarop deze tot stand komt.
De geloofwaardigheid van een notering valt of staat volgens Eric de Lijster van DCA met de transparante wijze waarop deze tot stand komt. © Tony Tati

Via het afgeschermde deel op de website voor leden van de coöperatie kunnen akkerbouwers zoeken naar de gewenste mest met een prijsindicatie die de veehouder aangeeft. Zodra hij de partij heeft gevonden die hij wil ontvangen, wordt het afgehandeld via een van de mestdistributeurs die als intermediair meewerken aan Mestplace.

De ervaring in het afgelopen jaar leert dat het systeem werkt, stelt Bloemert. Het platform had veel bezoekers en er zijn ook zaken gedaan. Agrifirm wil het idee komend jaar verder uitrollen zodat het een vast onderdeel wordt van de meststoffenaanpak.

DCA Market Intelligence in Lelystad maakt sinds 2008 mestnoteringen, beschikbaar voor abonnees. In eerste instantie begon het Flevolandse marktbureau met vleesvarkensdrijfmest, maar al snel werden rundvee- en vaste kippenmest eraan toegevoegd. Andere partijen, zoals de Nederlandse Varkens Vakbond en Mestportaal, kwamen daarna ook met eigen noteringen, maar die zijn inmiddels uit de markt verdwenen.


Mestnotering onveranderd

Eric de Lijster, bij DCA eindverantwoordelijk voor het samenstellen van de noteringen, stelt dat de wijze van noteren in al die jaren niets is veranderd. Wekelijks wordt het vaste panel van meer dan dertig mestdistributeurs gebeld voor in totaal achttien regionale mestnoteringen.

'De geloofwaardigheid van een notering valt of staat met de transparante wijze waarop deze tot stand komt. Als DCA opereren we als een 'price reporting agency'. Daarbij hanteren we een uniforme methode voor het collecteren van de prijzen en houden we vaste specificaties voor de producten aan.'

De Lijster begrijpt heel goed dat boeren klagen over de huidige prijsniveaus. 'Veel veehouders krijgen buikpijn van de hoge prijzen op dit moment, maar door een specifieke marktontwikkeling kunnen wij de procedure natuurlijk niet veranderen. Een notering is gebaseerd op vertrouwen en continuïteit en dat 52 weken per jaar. Zo'n notering kun je niet maken op basis van wensdenken.'


Ophaalbijdragen

De mestnoteringen van DCA zijn gebaseerd op ophaalbijdragen. Dat wil zeggen dat veehouders het genoemde bedrag betalen voor de afzet van hun overtollige mest. Voor vleesvarkensdrijfmest in Zuid-Nederland ligt die prijs nu op zo'n 37 euro per ton exclusief btw. Dat is een tientje meer dan een jaar geleden.

Wat bestuurder Jos Verstraten van LTO-vakgroep Melkvee betreft zou de belangenbehartiger kunnen faciliteren in een systeem dat meer informatie biedt. Tegelijkertijd ziet hij dat er haken en ogen aan zitten en dat er tegengestelde belangen tussen sectoren zijn. 'Als iets goed gaat ben je eerder geneigd informatie te delen. Een veehouder die zijn mest goedkoop kwijt is, zal dit sneller vertellen. Dat geldt ook voor een akkerbouwer die juist veel geld heeft ontvangen voor de mest.'

Door de huidige krapte aan plaatsingsruimte is er volgens Verstraten ook een prijsopdrijvend effect te zien. 'Als de een 30 euro biedt, gaat de ander 33 euro bieden. Op een gegeven moment is het ook de vraag: wat gun je elkaar nog? Ik heb zelf meegemaakt dat mest ophalen 30 euro per kuub zou kosten. De akkerbouwer vond dat te gek. Toen zijn we op een lagere prijs uitgekomen.'


Leidraad voor mesthandel

Johan Mostert van Cumela denkt dat de huidige DCA-prijs een goede leidraad is voor de handel in mest. 'Het geeft in ieder geval goed weer wat de trend is, of de prijzen stijgen of dalen. Ik heb geen idee of informatie opvragen bij boeren de transparantie vergroot', aldus de voorzitter van de sectie Meststoffendistributie.

Het is volgens Mostert ook moeilijk om dat te organiseren. 'Je moet dan wel goed weten of je het over dezelfde mest hebt. Je hebt bijvoorbeeld varkensmest met 3 kilo fosfaat per kuub, maar ook met 6 kilo. Daar zit prijsverschil tussen. Vloeibare digestaat wordt verhandeld met 1 kilo fosfaat, maar ook met 6 kilo. Voor pluimveemest die nat is wordt 25 euro betaald, terwijl voor pluimveemest die droger is nog geld wordt ontvangen. Zo groot zijn de verschillen.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 13°
    30 %
  • Zondag
    17° / 11°
    5 %
  • Maandag
    15° / 11°
    90 %
Meer weer