Biologische boeren lossen mestproblemen zelf op

Biologische varkenshouders konden in het voorjaar niet allemaal hun mest kwijt aan biologische melkveehouders en akkerbouwers. Deze ondernemers konden door de natte weersomstandigheden namelijk niet zoveel mest op hun land brengen. Daarom deed de VBV een oproep om vraag en aanbod dichterbij elkaar te brengen. 'Een zeer succesvolle actie, zo blijkt nu', schrijft de vereniging.

De samenwerking tussen biologische bedrijven is niet vreemd. Vaak ruilen biologische teeltbedrijven grasklaver voor mest met veehouders. Zo kunnen melkveehouders met minder eigen grond overschakelen naar een biologische bedrijfsvoering. Tegelijkertijd zorgt het voor voldoende biologische mest voor akkerbouwers. Zij hebben vaak een groot areaal grasland dat wordt gebruikt in de gewasrotatie.

Akkerbouwers kunnen gebruikmaken van verschillende soorten biologische mest, vertelt voorzitter Henk Klompe van BioPlant. 'Voor aardappelen gebruik ik het liefste varkensmest. Maar als dit heel duur is, kies ik voor iets anders. Het mooiste is om een-op-eenrelaties te hebben, rechtstreeks tussen veehouders en telers. Dan kun je de afzet direct regelen. Ik lever zelf bijvoorbeeld biologische tarwe aan een kippenhouder in ruil voor biologische kippenmest.'

Milieudoelstelling

De Nederlandse overheid streeft ernaar dat 15 procent van het landbouwareaal in 2030 biologisch is. Nu is dat zo'n 4,5 procent. Het is verplicht om biologische mest op biologische grond te brengen. Momenteel is er een tekort aan biologische mest, waardoor akkerbouwers hun gewassen – naast 120 tot 170 kilo stikstof uit dierlijke mest – ook kleine hoeveelheden organische mest als compost toedienen.

Als het aantal biologische veehouders toeneemt, zou een betere balans op de biologische mestmarkt kunnen ontstaan, is een veelgenoemde beredenering.