Software stelt maaidorser continu bij in het werk

Geen probleem. Een vergelijking tussen merken was mooi geweest, maar de combines van Claas legden de essentie bloot van waar het om draait bij maaidorsers. De Claas Evion is een vijfschudder combine, de Lexion heeft een hybride reiniging met dorsrotor.

‘Je ziet dat de Evion eigenlijk een luchtiger strozwad neerlegt, maar dat hier en daar nog wel een korrel in de aar zit. Bij de hybride Lexion zijn er meer en sneller draaiende delen. Daar zie je een wat vaster en meer beschadigd strozwad, maar wel een volledig lege aar. Je kiest dus een beetje tussen strokwaliteit en dorskwaliteit’, vertelt SPNA-bedrijfsleider Arjan Hofstee.

‘Onze oude Claas Dominator heeft een vergelijkbare kwaliteit als de Evion. Alleen met veel minder capaciteit en hij gaat op een bepaald moment meer onderhoud vragen.’ Het is voor akkerbouwers een van de belangrijkste overwegingen om een nieuwe combine te kopen, een investering in het geval de Evion 450 van rond de 200.000 euro.

‘Je ziet dat er minder tarwe wordt geteeld. Voor het lagere brandstofverbruik hoef je niet per se een nieuwe combine aan te schaffen. Dat is bijna nooit een issue; in Nederland worden te weinig uren gemaakt om daarin echt verschil te maken.’

Van schudder naar hybride

Bij Kamps de Wild, importeur van Claas, is wel duidelijk dat steeds vaker de overstap wordt gemaakt van de grote zesschudder naar een hybride machine. ‘Dus geen axiaal, daarin zit een groot verschil met hybride’, houdt Tom Broekhuizen van Claas zijn publiek voor.

Hybride is dorsvriendelijk door de traditionele dorstrommel en variabele instellingen op de rotoren die de schudders vervangen. Als stro belangrijk is, dan zet je bijvoorbeeld de rotoren in een langzame stand. Akkerbouwers die overstappen op hybride, krijgen daarbij een compactere combine met meer capaciteit dan de zesschudder en kunnen grotere banden plaatsen. Dat spaart weer op bodembelasting.

Kenmerkend voor een hybride machine is dat er door alle variabele instellingen en reinigingsfases, meer techniek aan boord is. Zo is er een variabele invoerhuis, dorstrommel en versneltrommel, waaronder ook kleppen zitten. De dorsrotor is variabel en ook weer uit te voeren met kleppen.

Niet zelf instellen

‘Hoe meer gereedschap aan boord, hoe meer kennis je nodig hebt’, zegt Broekhuizen. Daar is niet altijd personeel voor te vinden. Daarom is automatiek belangrijk. Toerentallen en zeefafstanden hoeven niet zelf ingesteld te worden.
Software ondersteunt de chauffeur en zorgt ook dat het wisselen van afstelling überhaupt gebeurt. ‘In die zin kun je beter een kleinere combine hebben met software voor afstellingen, dan een grote combine met een beperkte chauffeur.’

De instelling werkt met ingeven van prioriteiten, bijvoorbeeld voor korrelbreuk, capaciteit of strokwaliteit. Het systeem regelt de dag door de instellingen aan wisselende omstandigheden. ‘Dat gaat een chauffeur niet doen’, ziet Broekhuizen.