Weerfactoren zitten proef bestrijding knolcyperus in de weg

Dat blijkt uit het rapport dat is uitgebracht naar aanleiding van de proeven op een demoveld in Weert. Knolcyperus vormt al tientallen jaren een probleem voor boeren en tuinders. De laatste jaren nemen de problemen alleen maar toe in diverse akker- en tuinbouwgewassen. Maar ook in andere teelten zijn er problemen, zoals in de teelt van lelies en gladiolen. Voor percelen die met knolcyperus zijn besmet, geldt een teeltverbod. Op deze percelen mogen geen gewassen worden geteeld.

Op initiatief van de LLTB zijn vorig jaar proeven gedaan met onder meer Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, waterschap Limburg, gemeente Weert, BO Akkerbouw en de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB). Diverse methoden zijn uitgeprobeerd, onder meer met afdekfolie, hennepteelt, luzerneteelt, zasso (elektriciteit) en een zeeftechniek.

Onvoldoende representatief

Volgens de onderzoekers waren de proefomstandigheden onvoldoende representatief door onder meer de afwezigheid van een bemesting en onkruidbestrijding. Voor de elektrofysische bestrijding waren de natte omstandigheden het probleem. Het mechanisch zeven gaf nog niet het gehoopte resultaat, maar was beloftevol voor de toekomst. Bij aanpassingen aan de machine, een drogere ondergrond en een betere voorbehandeling van het perceel is het slagingspercentage relatief makkelijk te verhogen, denken de onderzoekers.

De proeven met verschillende afdekkingen waren wel succesvol, zowel bij de natuurlijke aanwezige druk als bij geplaatste knolcyperusstalen. Er lijkt een relatie te zijn tussen de opgebouwde temperaturen onder de afdekkingen en de dodingscapaciteit. Ondoorlaatbaar zwart plastic scoorde het beste. Deze methode steunt volgens de onderzoekers zowel op de opwarming via het serre-effect als de snellere opwarming in de ochtenduren door de zwarte kleur. De onderzoekers gaan in een vervolg kijken hoe de bestrijding is te optimaliseren.

Hennep en luzerne

De proeven met hennep en luzerne gaven niet het gewenste resultaat. De hennep werd op hetzelfde moment gezaaid als de luzerne. Dit was relatief vroeg. 'Helaas bleek dit een slechte keuze, omdat april en mei zich kenmerkten als nat en koud', zegt LLTB-projectleider Guido Schriever in een verklaring. 'Vooral de opkomst van hennep liet zich door de weersomstandigheden beïnvloeden. Dat resulteerde in een relatief laag plantenaantal per vierkante meter. De planten hebben een lange groeistilstand doorgemaakt tijdens de koude periode.'

Juni en de eerste helft van juli waren juist warm en droog, waardoor de hennep bij de verlate teelt in droge omstandigheden werd gezaaid. Dit zorgde volgens Schriever voor onvoldoende plantdichtheid om goede onkruidonderdrukking te krijgen. De luzerneteelt gaf ook een teruggevallen groei, voornamelijk door een grote onkruiddruk (veelknopigen) en een beperking aan bemesting. Daardoor was ook hier onvoldoende onkruidonderdrukking. Ondanks dat de meeste proeven niet goed zijn gelukt, krijgt het onderzoek wel een vervolg.

Knolcyperus staat bekend om de razendsnelle vermeerdering en kan daardoor een groot probleem worden. Een knolletje kan tien tot twaalf keer uitlopen en honderden bovengrondse planten aanmaken over een relatief grote oppervlakte. Er is geen effectief middelenpakket beschikbaar tegen het onkruid.