Natte percelen noodzaken melkveehouders tot schipperen met drijfmest

De weersomstandigheden en daarmee de draagkracht van vrijwel al het grasland zijn verre van optimaal voor het toedienen van drijfmest. 'Het wordt voor veel melkveehouders schipperen met de drijfmest', verwacht senior projectmanager Wim Bussink van het Nutriënten Management Instituut. 'Schipperen met de ruimte in de put en de berijdbaarheid van het land.'

Natte+percelen+noodzaken+melkveehouders+tot+schipperen+met+drijfmest
© Niels de Vries

Drijfmest uitrijden op grasland is vanaf 16 februari toegestaan. Door de flinke neerslaghoeveelheden zijn de meeste graslanden verzadigd. Soms staat er zelfs water op het land en geregeld staat er ook nog te veel (herfst)gras. Daardoor is het lastig om insporing te voorkomen en de mest netjes toe te dienen. Dierlijke mest uitrijden is dan ook niet of nauwelijks haalbaar.

Op zandgrond zijn er mogelijk nog wel enkele percelen waar voldoende draagkracht is, zeker als er gebruik kan worden gemaakt van een sleepslangsysteem en zodebemesting. Daar kan dan worden begonnen met het bemesten. Met de rest moet het liefst worden gewacht tot er voldoende draagkracht is en er geen water op het land staat.

Bussink: 'Kun je niet wachten, rijd dan niet meer mest uit dan nodig is om ruimte te krijgen in de put en rijd pas weer de volgende lading, als dat opnieuw nodig is. Kun je wel wachten, dan zal er vaak eerst kunstmest op het land komen en dan pas drijfmest.'


List verzinnen

'Verzin een list', vult adviseur rundvee Ap van der Bas van DLV Advies aan. 'Ga, als dat kan, bijvoorbeeld mest scheiden, zodat je wat minder volume krijgt en daarmee ruimte in de put. Kun je nog een mestzak krijgen, gebruik die dan.'

Normaal gesproken is het goed om dierlijke mest vroeg uit te rijden. Dat betekent vanaf halverwege februari tot eind februari. Bussink: 'De stikstof in dierlijke mest zit voor de helft in minerale vorm en voor de helft in organische vorm. Die organische stikstof komt langzaam vrij. Vroeg dierlijke mest toedienen geeft de hoogste stikstofwerking en daarmee de hoogste stikstofbenutting op jaarbasis. Daarnaast voorziet dierlijke mest voor een belangrijk deel in de behoefte aan fosfor, kalium en zwavel en spoorelementen.'

Om een hoge stikstofbenutting uit mest te realiseren, is netjes mest toedienen nodig. Staat er nog veel gras, dan is netjes toedienen niet haalbaar. Van der Bas: 'Kijk dan of je dit gras van het land kunt krijgen door zomerstalvoeren of beweiden, als je daarmee tenminste de zode niet beschadigd. Dat geldt ook voor de percelen waar het opdrogen lang duurt en er al een halve weidesnede staat voor er kan worden bemest. Op dat moment met drijfmest bemesten leidt tot besmeuring en het doorsnijden van gras. Beter is het om deze percelen eerst te beweiden of te maaien en dan te bemesten.'


Pas op voor insporing

Op natte percelen mest uitrijden geeft extra insporing en verdichting. Dat blijft het hele seizoen een nadeel. Bovendien ligt in de wielsporen de mest vaak boven op in plaats van in de sleuf. Bij zodenbemesting moet de mest volledig in de sleuf passen zonder boven het maaiveld uit te komen en het gras langs de sleufrand te besmeuren. Want dat zou tot meer ammoniakverlies leiden en dus minder beschikbare stikstof voor het gras. Bij sleepvoeten op veen en klei is het zaak om vooral een smal strookje te realiseren met de 50 procent verdunde mest voor weinig besmeuring.

Het advies is om in het algemeen de drijfmestgift te beperken tot 25 tot 30 kuub per hectare voor maaipercelen en tot ongeveer 20 kuub voor weidepercelen.


Eerst kunstmest

Op de percelen waar het niet lukt om drijfmest uit te rijden, kan eerst worden begonnen met de kunstmestgift. Het advies is om voor een weidesnede rond een temperatuursom (T-som) van 300 graden te bemesten en voor een maaisnede rond een T-som tussen de 350 en 400 graden. Of alvast een derde deel met kunstmest te geven bij een T-som van 200 graden en later nog aanvullen met drijfmest of kunstmest bij een T-som van 400 graden, als het nog steeds niet lukt om drijfmest uit te rijden.

De adviezen voor de T-som zijn afgestemd op het behalen van de hoogste stikstofbenutting en dus het meeste eiwit in gras. 'Dit wordt met de steeds striktere bemestingsregels steeds belangrijker', stelt Bussink. 'Eerder stikstof geven zorgt wel voor een hogere opbrengst, maar wachten tot de T-som is bereikt, zorgt ervoor dat er meer stikstof als eiwit in het gras komt en daarmee dus een hogere stikstofefficiëntie.'

Voor de eerste snede hebben meststoffen met een hoog aandeel ammoniumstikstof de voorkeur. Deze zijn minder uitspoelingsgevoelig dan meststoffen met 50 procent nitraatstikstof, zoals kalkammonsalpeter. Ook voor ammoniakale meststoffen geldt het T-somadvies voor de hoogste stikstofbenutting, want onder natte omstandigheden treden toch enige uitspoelingsverliezen op.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer