Pleidooi voor ‘status aparte’ voor vruchtbare delta Nederland en België

LTO Nederland en de Boerenbond presenteerde hun visie vrijdag tijdens een drukbezocht seminar op de Grunë Woche, de jaarlijkse voedsel- en landbouwtentoonstelling in Berlijn.

De boerenorganisaties uit Nederland en België voorzien een grote rol voor de ‘vruchtbare delta’ die beide landen vormen in het veiligstellen van de voedselzekerheid in Europa. Klimaatverandering vormt een bedreiging voor de landbouw in Zuid-Europa en bovendien neemt door de geopolitieke dreiging het belang van de eigen Europese voedselproductie alsmaar toe.

Door die geopolitieke ontwikkelingen moet de voedselproductie in de vruchtbare delta op niveau blijven, stellen de Nederlandse en Vlaams en belangenbehartigers. Europese regelgeving staat op dit moment een dergelijke aparte status in de weg.

De regelgeving voor de bescherming van de natuur werkt wellicht goed in het oosten van de Europese Unie, maar in de delta vormt het een bedreiging voor de voedselproductie, stellen de boerenorganisaties. Dit vraagt om regionale afbakening binnen regelgeving waarbij in de vruchtbare delta prioriteit moet worden gegeven aan de voedselproductie, luidt hun pleidooi.

Hoge efficiëntie

Door te produceren op een heel klein oppervlak hebben boeren en tuinders in Nederland en België een hoge efficiëntie bereikt, zegt voorzitter Lode Ceyssen van de Boerenbond. Volgens hem zijn die bedrijven niet over een kam te scheren met boeren elders in Europa.

‘We spreken hier over de “high end” landbouw in de wereld. Onze boeren worstelen met alles dat ze in de EU beslissen. De gemiddeld Europese boer is een Roemeense boer. De habitatrichtlijn is voor ons veel uitdagende dan voor boeren daar. We moeten de Europese Commissie overtuigen dat het van groot belang is om de landbouw op onze goede grond in stand te houden’, aldus Ceyssen.

Landbouwminister Piet Adema liet tijdens het seminar zijn steun blijken voor het voorstel van LTO Nederland en de Boerenbond. Ook hij is voorstander van meer differentiatie in het Europese landbouw- en natuurbeleid. ‘Het beleid is tot nu toe te generiek geweest. Er is veel meer flexibiliteit nodig.’

Europese voedselstrategie

Adema vindt dat het voorstel moet worden bezien in het licht van een Europese voedselstrategie. Binnenkort starten in Brussel, op voordracht van EU-voorzitter Ursula von der Leyen, de strategische dialogen daarover met belangengroepen.

‘Zoals we ook structuurbeleid hebben voor de natuur zou dit er ook voor de landbouw moeten zijn. Kijken we naar de kaart van Europa dan zijn er gebieden die voor bepaalde teelten zeer geschikt zijn. We noemen Oekraïne niet voor niets de graanschuur van Europa. Maar door de oorlog daar is er wereldwijd onzekerheid over de voedselvoorziening ontstaan. Het is nu het moment om te spreken over de strategische positie van de landbouw’, zegt Adema.