Grote verschillen in verdiensten in agrarische sector
Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) voor land- en tuinbouwbedrijven is geraamd op 112.000 euro. Dat is 2.000 euro lager dan in 2022. Niet elke ondernemer zit op dit niveau, want de onderlinge verschillen zijn groot. Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research.
De verschillen in inkomens tussen zowel de sectoren als de verschillende bedrijven onderling zijn opnieuw groot. Het inkomen van 20 procent van de bedrijven wordt geraamd op minder dan 8.000 euro per onbetaalde aje. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de 20 procent waarvoor een inkomen wordt geraamd van boven de 165.000 euro per onbetaalde aje. Het inkomen van de overige 60 procent bevindt zich in bandbreedte tussen 8.000 en 165.000 euro.
Die grote bandbreedte is de laatste jaren toegenomen. Volgens de onderzoekers van Wageningen Economic Research betreft dit vooral de grote bedrijven en de bedrijven die sterk hebben ingezet op technische innovatie.
De ruwvoervoorraad is niet terug te vinden op de bankrekening
Verschillen tussen sectoren
In 2023 verbeterden vooral de inkomens van varkens- en pluimveehouders fors. Ook fruittelers en glastuinders hadden een goed jaar. Geitenhouders profiteerden van de gestegen geitenmelkprijs en ook vleeskalverenbedrijven (blankvleeskalveren op contract) zagen het inkomen iets toenemen.
Het inkomen van melkveehouders en akkerbouwers daalde juist. Ook bollentelers en boomkwekers zag het inkomen dalen. Wageningen Economic Research berekent het inkomen op basis van het onbetaalde arbeidsjaareenheid. Een ondernemer die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één onbetaalde aje.
Productiewaarde
De productiewaarde van de agrarische sector is dit jaar uitgekomen op iets minder dan 36 miljard euro. Dat is zo'n 0,5 procent lager dan in 2022. Dit is het resultaat van een lager productievolume (-2 procent) en een hogere gemiddelde prijs (+1,5 procent). De ontwikkeling verschilt per sector. Zo steeg de productiewaarde van de intensieve veehouderij, de tuinbouw en de akkerbouw met respectievelijk 9 procent, 1,5 procent en 12 procent, maar daalde die van de rundveehouderij met 13 procent.
De totale kosten voor de agrarische sector zijn dit jaar sterker afgenomen dan de totale opbrengsten. De sector gaf minder uit aan veevoer, energie en kunstmest. De sterke prijsstijgingen werden in 2022 hoofdzakelijk veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne. Hoewel de prijzen nog hoog zijn, lijken ze naar een normaler niveau te bewegen.
Schoorsteen glastuinder blijft flink roken
De meeste gewastelers draaiden een financieel goed jaar. Glastuinders beginnen met een gerust hart aan hun kerstmaal. Akkerbouwers hebben hun buik nog vol door de moeilijke oogst. Bij sommigen staat het inkomen nog op het land.
Wie zich verdiept in de inkomensraming van Wageningen Economic Research valt op dat vooral glastuinders dit jaar goed hebben geboerd. Dat komt vooral door de lagere energiekosten, waarvan zeker bedrijven met een warmtekrachtkoppeling (wkk) profiteerden.
Het inkomen uit bedrijf raamt Wageningen Economic Research voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf op 310.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dat is 55.000 euro hoger dan in 2022 en 90.000 euro boven het gemiddelde voor de periode 2018-2022.
De hoge energieprijzen in 2022 hadden een aanzienlijke invloed op teeltseizoen 2023. Het leidde tot terughoudende gasinkoop door tuinders en aanpassingen in het teeltplan voor seizoen 2022-2023. Deze aanpassingen betreffen verminderde belichting, latere aanplant en het onbenut laten van afdelingen.
Meer elektra
Gevolg hiervan is dat meer elektra op gunstige momenten kon worden verkocht door tuinders met een wkk. De hierbij geproduceerde warmte wordt in de kas gebruikt en daarvan hebben vooral glasgroentetelers geprofiteerd. Het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van glasgroentebedrijven raamt Wageningen Economic Research in 2023 op ongeveer 415.000 euro. Dat is 45.000 euro meer dan in 2022.
De kosten namen licht af bij gestegen opbrengsten, vooral door een toename van de opbrengsten uit energieverkoop. 'Tuinders met andere energiebronnen dan een wkk, profiteerden niet van de relatief hoge stroomprijs tegenover de gasprijs', bevestigt sectorexpert tuinbouw Peter Ravensbergen van Wageningen Economic Research. 'Wel kunnen ondernemers met zowel aardwarmte als een wkk schakelen tussen de meest optimale energievorm, zeker als ook restwarmte kan worden gebruikt.'
Ledverlichting
Volgens Ravensbergen spelen ook andere zaken. 'Meer bedrijven schakelden over op ledverlichting, waardoor zij ook meer stroom kunnen terugleveren. Ik verwacht dat meer bedrijven nu 's winters belichten, omdat de schappen vorig jaar soms leeg waren toen de kassen vanwege de hoge energieprijs leeg werden gehouden. De retail wil geen lege schappen, dus betaalt de meerprijs.' Verder voorziet de sectorexpert dat de elektrificatie doorzet, bijvoorbeeld in de vorm van e-boilers.
De glastuinbouw loste veel af. Waren de rentelasten een paar jaar terug nog 60.000 euro, is dat nu richting 30.000 euro per bedrijf per jaar. Door de hoge energiekosten eind 2022 stopten een groot aantal tomatentelers tijdelijk met de belichte teelt, waardoor de geleverde volumes in 2022 minder waren. Ook neemt het tomatenareaal af. De gemiddelde prijzen waren wel beter dan in 2022. Paprikaprijzen stegen zelfs met 20 procent, al trokken deze pas later in het seizoen aan.
Lagere komkommerprijzen
Komkommertelers kennen een minder goed jaar door flink lagere prijzen, terwijl in 2022 de prijzen uitzonderlijk goed waren. Wageningen Economic Research ziet de daling in 2023 dan ook als een correctie op dit uitzonderlijke jaar.
Het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van snijbloemenbedrijven wordt voor 2023 geraamd op 295.000 euro. Dat is een stijging van 55.000 euro. De opbrengst uit verkoop van bloemen nam beperkt toe door lagere volumes bij veelal hogere prijzen. Perkplantenbedrijven boerden in 2023 ook goed: in deze sector wordt het inkomen geraamd op 205.000 euro, een plus van 65.000 euro tegenover 2022.
Opbrengsten uit energieverkoop
In zowel de snijbloemen- als perkplantensector profiteerden ondernemers net als glastuinders met wkk's van de opbrengsten uit energieverkoop. In de snijbloemensector namen de arbeidskosten toe door gestegen lonen, al werd deze stijging wel afgeremd door beperktere inzet van arbeid.
In tegenstelling tot de glastuinders daalt het inkomen van akkerbouwers. Dit komt door gemiddeld licht gedaalde prijzen bij lagere kilo-opbrengsten van de meeste akkerbouwgewassen door de vele neerslag dit jaar. Wageningen Economic Research raamt het inkomen voor oogstjaar 2023 op 110.000 euro per onbetaalde aje. Dat is een daling van ruim 30.000 euro vergeleken met 2022, maar nog zo'n 35.000 euro hoger dan het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.
Kletsnat oogstseizoen
Door het kletsnatte oogstseizoen komen niet overal alle gewassen uit de grond. Volgens sectorexpert Mark Manshanden van Wageningen Economic Research heeft dat zeker impact op de akkerbouwinkomens van 2023. 'Berekeningen zijn daardoor naar beneden bijgesteld. Ook zorgde een hoger gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in sommige teelten voor meer kosten.' Daarnaast kan ook de bewaring een rol spelen.
Wie een goede bewaarschuur heeft, kan ook later in het seizoen nog kwaliteit leveren en goed verdienen. 'De impact van het bijstellen van de gebruiksruimte van mest omdat bijvoorbeeld aardappelen niet op tijd zijn gerooid, is klein', voegt Manshanden toe. 'Telers zetten dan minder stikstof in op bijvoorbeeld tarwe, maar ik verwacht niet dat het effect heeft op de aardappelopbrengst.'
Verder meldt Wageningen Economic Research dat het inkomen op zetmeelaardappelbedrijven daalt in dezelfde mate als van alle akkerbouwbedrijven. Per saldo wordt een daling van het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje voorzien tot 114.000 euro. Dat is 36.000 euro minder dan vorig jaar maar ongeveer 50.000 euro boven het meerjarig gemiddelde van 2018-2022. De prijzen voor zetmeelaardappelen zijn goed en lijken op het niveau van vorig jaar uit te komen.
Forse plus voor fruittelers, boomkwekers verdienen minder
Fruittelers zullen financieel gezien positief terugkijken op 2023. Het gemiddeld inkomen voor deze sector voor oogstjaar 2023 raamt Wageningen Economic Research op 80.000 euro per onbetaalde aje. Dit is maar liefst 55.000 euro meer dan in 2022. De forse inkomensverbetering komt door een kleinere productie van vooral peren, met hogere prijzen tot gevolg. Dat was ruimschoots voldoende om de gestegen kosten van met name arbeid te compenseren. Daarentegen kwamen boomkwekers vooral door duur plantmateriaal er in 2023 bekaaid vanaf. Hun inkomen komt uit op 93.000 euro per onbetaalde aje. Dat is een daling van 21.000 euro tegenover 2022. Hiermee daalt in 2023 het inkomen voor het tweede jaar op rij en het inkomen ligt ook lager dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. Ook de bloembollenteelt kende een minder jaar. Voor deze sector wordt voor 2023 een gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje geraamd van 204.000 euro, 20.000 euro minder dan in 2022. Door de stijging van 6 procent van vrijwel alle kostenposten is het inkomen kleiner. Maar ze mogen niet klagen, want ruim 2 ton is nog steeds een hoog niveau voor deze sector. Vollegrondsgroentetelers boerden goed in 2023. Deze inkomens bereiken zelfs het hoogste niveau van deze eeuw. Het gemiddeld inkomen per bedrijf per onbetaalde aje is met 120.000 euro zo'n 32.000 euro hoger dan in 2022. Dat is vooral te danken aan hogere prijzen bij een lager productievolume van een aantal groenten. De inkomsten stegen hierdoor sterker dan de uitgaven die over de gehele linie toenamen, uitgezonderd energie- en financieringslasten.
Inkomen melkveehouderij valt uit de toon
Alle veesectoren halen in 2023 een beter inkomen uit hun bedrijfsactiviteiten dan in 2022. De grootste veesector, de melkveehouderij, is echter de uitzondering op de regel. Door lagere melkprijzen daalt het inkomen van melkveehouders.
Als de Nederlandse veehouderij een orkest zou zijn, dan zit de melkveehouderij er in 2023 qua toonsoort behoorlijk naast. Want waar alle sectoren een uitvoering in majeur spelen, heeft de melkveehouderij een mineur te pakken. Een dissonant die in de sector zelf al langere tijd gehoord en gevoeld wordt en nu ook is vastgelegd in de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research.
Na de extreem goede melkprijzen in 2022 zakten de melkprijzen in 2023 flink in. Van melkprijzen fors in de 50 euro per 100 kilo in 2022 kwam de melkprijs in de loop van 2023 'nog maar' net boven de 40 euro uit. Inmiddels is er weer een stijging ingezet. De gemiddelde melkprijs voor 2023 zal ten opzichte van 2022 met 18,5 procent afnemen en naar verwachting uitkomen op 46,5 euro per 100 kilo, inclusief nabetaling en toeslagen en is hiermee bijna 10,5 euro lager dan een jaar eerder.
Gemiddeld niet slecht
Het gemiddelde inkomen uit een melkveebedrijf wordt in 2023 geraamd op 78.000 euro per onbetaalde aje (arbeidsjaareenheid). Dit is 44.000 euro minder dan in 2022, maar 21.000 euro hoger dan het gemiddelde over de periode 2018-2022.
'Gemiddeld gezien was 2023 voor de melkveehouderij dus geen slecht jaar', zegt onderzoeker Alfons Beldman van Wageningen Economic Research. 'Het beeld is wat vertekend. 2022 was vooral een uitzonderlijk goed jaar. De cijfers die je nu ziet, moet je vooral in dat licht zien.'
Gevoel is anders
Maar dat het gevoel bij melkveehouders anders is, ziet hij ook. In de sector wordt 2023 lang niet altijd als een goed jaar ervaren. Beldman: 'Dat heeft denk ik voor een groot gedeelte te maken met alles wat op de sector afkomt. Een heel aantal melkveehouders moest dit jaar al extra mest afzetten tegen hogere kosten. Bovendien vervalt de derogatie en gaan de gebruiksnormen de komende jaren nog verder naar beneden. Recent zijn de Nutriënten Verontreinigde gebieden (NV-gebieden) uitgebreid. Er zitten dus extra kosten aan te komen.'
De rentabiliteit ligt in 2023 voor de melkveehouderij gemiddeld op 100 procent. 'Alle kosten worden vergoed', zegt Beldman. 'Daarin rekenen we ook eigen arbeid en eigen vermogen mee. Vorig jaar was de rentabiliteit 112, uitzonderlijk hoog. Maar die 100 procent is gemiddeld. Er zitten bedrijven boven en onder. En ten opzichte van 2022 zijn er dus meer bedrijven die minder dan 100 procent rentabiliteit scoren.'
Niet kostendekkend
Jarenlang lag de melkprijs gemiddeld rond de 38 euro per 100 kilo. De onderzoeker van Wageningen Economic Research ziet ook dat dit niet meer genoeg is om de kosten te dekken op een gemiddeld melkveebedrijf. Bovendien is voor de melkveehouder vooral zijn bankrekening leidend in het gevoel dat hij heeft hoe goed het gaat. Beldman: 'Die bankrekening geeft de melkveehouder vaak een ander beeld. Wij rekenen bijvoorbeeld ook 'voorraadmutatie ruwvoer' mee. Die waarderen we ook. 2023 was een goed jaar. De ruwvoervoorraad is niet terug te vinden op de bankrekening, maar ligt er wel. Boeren moesten in 2023 ook belasting betalen over 2022. Dat was door het hoge inkomen van 2022 meer dan gebruikelijk.'
Melk is de belangrijkste inkomstenbron voor melkveehouders, voor 80 tot 90 procent van het inkomen. Maar er zijn ook andere inkomstenbronnen en dat plaatje ziet er positiever uit. De prijzen voor nuchtere kalveren, stieren en vaarzen zijn in 2023 gestegen met 6,5 procent. De prijs van de slachtkoeien is in 2023 met 10 procent gedaald na flinke stijgingen in de twee voorgaande jaren. De prijzen van nuchtere stierkalveren en slachtkoeien liggen in 2023 dan ook ongeveer 45 procent boven het langjarig gemiddelde in de periode 2013-2022.
Snijmais duurder
Waar in de andere veehouderijsectoren de voerkosten drastisch daalden, was dat in de melkveehouderij niet zo. De snijmaisprijzen lagen hoger, de prijzen voor het krachtvoer ongeveer gelijk. Beldman: 'We moeten er nog wat meer induiken waarom de krachtvoerprijzen in de melkveehouderij niet gedaald zijn, zoals in andere sectoren. Een verklaring kan zijn dat in melkveekrachtvoer minder granen zijn verwerkt als grondstof. Juist die prijzen waren in 2022 sterk gestegen. De prijzen voor kunstmest en energie zijn voor de melkveehouderij in 2023 wel gedaald.'
Binnen de melkveehouderij zelf is ook nog een dissonant te horen. De biologische sector speelde namelijk wel een majeur. Het gemiddelde inkomen van een biologisch melkveebedrijf wordt voor 2023 geraamd op 66.000 euro per onbetaalde aje. Dit is een toename van 4.000 euro ten opzichte van 2022. De gestegen melkopbrengsten waren in de biologische melkveehouderij voldoende om de licht gestegen kosten te compenseren. De melkprijs was met gemiddeld 62 euro per 100 kilo bijna 1 euro hoger dan in 2022. Het geraamde bio-inkomen voor 2023 is 22.000 euro hoger dan het gemiddelde over 2018-2022.
Biologische melkprijs
Sinds 2013 is de biologische melkprijs ontkoppeld van de gangbare. In 2016 was het verschil het grootst: 20 euro per 100 kilo. In 2023 wordt een plus ten opzichte van de gangbare melkprijs van 15,5 euro per 100 kilo melk verwacht. In 2022 was dit 5 euro, als gevolg van de historisch hoge gangbare melkprijs. Over de periode 2013-2022 lag de melkprijs op de biologische melkveebedrijven gemiddeld 12,5 euro hoger, maar het inkomen 5.000 euro per onbetaalde aje lager dan op een gangbaar melkveebedrijf.
Varkens- en pluimveehouders doen goede zaken
De inkomens van varkens- en pluimveehouders springen er in 2023 uit ten opzichte van hun collega's in de andere sectoren van de landbouw. Wageningen Economic Research spreekt van 'bijzonder hoge prijzen en inkomens' voor zeugenhouders. De gemiddelde biggenprijs steeg van 51,28 euro in 2022 naar 82 euro in 2023. Dat is een stijging van 60 procent. Tegelijkertijd daalden de voerkosten met 10 procent voor zeugenvoer en 6 procent voor biggenvoer. Dure biggen is in principe slecht nieuws voor vleesvarkenshouders. Zij waren gemiddeld 13 procent goedkoper uit met voer, maar zagen dit voordeel verdampen door de hogere kosten voor biggen. Toch zullen vleesvarkenshouders daar niet van wakker hebben gelegen. De opbrengstprijzen van vleesvarkens zijn in 2023 namelijk gestegen met 20 procent. De gemiddelde vleesvarkensprijs steeg van 1,71 euro in 2022 naar 2,10 euro per kilo in 2023. In de pluimveehouderij lag het gemiddelde inkomen voor leghennenhouders 207.000 euro hoger dan in 2022, op zo'n 300.000 euro per onbetaalde aje. De gemiddelde eierprijs is in 2023 ten opzichte van 2022 met 10 procent gestegen. Er zitten wel grote verschillen tussen de verschillende houderijsystemen en tussen markt- en contractprijzen. Het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf ligt in 2023 zo'n 90.000 euro hoger, met bijna 350.000 euro. De prijzen voor zowel langzaam groeiende kuikens als de regulier gehouden kuikens zijn gestegen. Onder langzaam groeiende kuikens vallen dieren met een Beter Leven-keurmerk 1 ster, ofwel 40 tot 45 procent van de productie.Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Valtra T 144 active met voorlader
Gebruikt, P.O.A.
-
Valtra T234A
Gebruikt, P.O.A.
-
7635
Gebruikt, € 17.500
-
Trioliet TRIOMIX S1 1200
Nieuw, P.O.A.
Vacatures
Projectmedewerker BoerenNetwerk - Zet je in voor natuurinclusieve landbouw!
Wij.land - Abcoude (De Ronde Venen)
Onderzoeksassistent maisteelt
Wageningen University & Research - Lelystad
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Meewerkend bedrijfsleider (m/v) op een modern en ondernemend melkschapenbedrijf
ATT Agro - Den Burg, Texel
Bestuurslid met voorzitterskwaliteiten
Coöperatie Natuurrijk Limburg - NL