Akkoord over nieuwe werkvergunning voor derdelanders

Voordat derdelanders in de Europese Unie (EU) aan de slag mogen, moet duidelijk zijn wie de werkgever is, ook als dit een uitzendbureau is of wanneer ze werken via een onderaannemer. Ook moeten het salaris en het werkrooster vooraf bekend zijn. Onderhandelaars van het Europees Parlement en de 27 EU-landen hebben daarover in Brussel een akkoord gesloten.

De werkvergunning die de derdelanders ontvangen, mag binnen de periode dat deze geldig is, bij verschillende werkgevers worden gebruikt. Na afloop van een opdracht mogen ze in de nog resterende tijd in de verblijfsvergunning ook voor een andere werkgever aan de slag gaan. Wel moet dan de aansprakelijkheid van werkgever en huisvester opnieuw worden vastgelegd. Ook mogen ze vanuit het eerste EU-land een tijdelijke vergunning aanvragen voor seizoenswerk in een ander EU-land, mits het binnen de eerste afgegeven verblijfsvergunning past.

Volgens PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius die meeonderhandelde over de nieuwe regeling, worden nog te vaak arbeidskrachten uit het buitenland onder valse voorwendselen naar Nederland gehaald. 'Arbeidsmigranten uit derde landen moeten expliciet dezelfde rechten krijgen als werknemers uit de EU.' Jongerius heeft daarom de wetswijziging aangegrepen om de positie van werknemers uit landen buiten de EU te verstevigen.

Controle naleving

Ook wordt vastgelegd dat arbeidsmigranten niet verplicht zijn om in huisvesting te wonen die wordt verstrekt door de werkgever. Lidstaten moeten meer gaan controleren of de nieuwe regels worden nageleefd.

'Het komt in Nederland vaak voor dat werkgevers tot een kwart van het minimumloon van een arbeidsmigrant inhouden voor onderdak. In ruil daarvoor wonen ze vaak onder erbarmelijke omstandigheden', constateert Jongerius