Rechter vindt bezwaar tegen mestboete ongegrond

De eigenaren van het melkveebedrijf, een maatschap, stapten naar de rechter, nadat RVO een boete had opgelegd. Die boete van ruim 45.000 euro werd gegeven omdat dit bedrijf in 2017 de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen en de stikstofgebruiksnorm heeft overschreden.

Volgens het melkveebedrijf zou er binnen de diercategorie 100, melkkoeien, een onderscheid moeten worden gemaakt tussen droogstaande koeien die op stro worden gehouden en melkkoeien die drijfmest produceren. Volgens het melkveebedrijf is de stikstofexcretie van die 28 droogstaande koeien aanmerkelijk lager dan die van de melkkoeien.

Bedrijfsspecifieke excretie

Volgens RVO heeft het bedrijf gewerkt met de bedrijfsspecifieke excretie (BEX), waarbij de melkkoeien (categorie 100) 12.710 kilo fosfaat en 44.127 kilo stikstof produceerden. De melkveehouders hebben doorgegeven dat zij 348 dieren in deze categorie hebben. Omdat zij dit zelf hebben doorgegeven, vindt RVO dit een goed uitgangspunt. Mochten de eigenaren van het bedrijf vinden dat de werkelijke excretie afwijkt va de forfaits, dan moeten zij dit aantonen.

De melkveehouders hebben doorgegeven dat 6 procent van de dieren op stro staat. Maar uit de KringloopWijzer komt niet naar voren om welke diercategorieën het bij die 6 procent gaat. Zo is niet te controleren of het daadwerkelijk gaat om 28 droogstaande koeien, stelt RVO.

Volgens de rechtbank blijkt uit gegevens van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat het om 348 melkkoeien gaat, zoals ook in de KringloopWijzer is vermeld. Mochten de ondernemers het vermoeden hebben dat dit aantal niet klopte, dan konden zij dit doorgeven met een tussentijds wijzigingsverzoek. Omdat dit niet is gebeurd, had RVO geen aanwijzingen om te vermoeden dat deze aantallen niet kloppen. RVO is dan ook terecht uitgegaan van de BEX, zoals die door de ondernemers is doorgegeven. Daarbij is de 6 procent droogstaande koeien niet controleerbaar, oordeelt de rechter.

Geen vervoersbewijs

Verder konden de melkveehouders onvoldoende aantonen dat 525 ton runderdrijfmest is afgevoerd in 2017. Het bedrijf had hiervoor een Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen moeten indienen bij RVO. Door omstandigheden werd dit over het hoofd gezien. Bij een NVWA-controle was dit ook niet meer te corrigeren, stellen de ondernemers. Zij probeerden dit aan te tonen met de bemestingstoestand van de percelen, de analyseresultaten en een factuur van de loonwerker.

Volgens RVO wordt daarmee onvoldoende aangetoond dat die 525 ton mest is afgevoerd naar deze landbouwgrond. Zo was de factuur van de loonwerker onvoldoende gespecificeerd. Daarbij is er in het bemestingsplan sprake van 520 ton en geen 525 ton.

Geen bewijs

De rechtbank ging hierin mee. Zo staat er op de factuur dat er 520 kuub mest is afgevoerd, maar niet waarheen. Bovendien ontbreekt het bankafschrift van de betaling van die factuur. Mede hierdoor is de factuur geen bewijs om aannemelijk te maken dat de gebruiksnormen niet zijn overschreden.

Verder blijkt uit de uitdraai berekening grondgebruik dat er twee afvoerposten zijn van 520 ton en 525 ton boer-boertransport. Daarbij kunnen de melkveehouders in de ogen van de rechter de afvoer van 525 ton onvoldoende aannemelijk maken.