Kamer: afromingsvrije lease moet aansluiten bij praktijk

De minister vindt dat 100 kilo afromingsvrije lease voor een gemiddeld bedrijf op jaarbasis voldoende is en vindt verhoging naar bijvoorbeeld 250 kilo dan ook niet nodig. BBB en dus ook andere politieke partijen vinden dat dit niet genoeg is of hebben hier twijfels over. Tijdens het debat gaf Jaco Geurts van het CDA al aan dat 100 kilo volgens hem voor 90 procent van de melkveebedrijven geen soelaas biedt.

Volgens BBB en SGP biedt het fosfaatrechtenstelsel te weinig flexibiliteit en biedt 100 kilo afromingsvrije lease onvoldoende ruimte voor bedrijven van verschillende bedrijfsgroottes. Daarnaast wijzen de partijen erop dat de melkveehouderij forse inspanningen heeft geleverd om binnen de milieugebruiksruimtes te produceren.

Tweede Kamerlid Caroline van der Plas van BBB heeft minister Staghouwer gevraagd om met een schriftelijke reactie te komen over hoe hij wil omgaan met de aangenomen motie, aangezien hij de motie had ontraden.

Derogatie behouden

Tweede Kamerlid Thom van Campen van de VVD wist steun te krijgen voor moties over de Meststoffenwet. Zo wil de Tweede Kamer dat de landbouwminister met een plan van aanpak komt om de derogatie te behouden.

Verder moet Staghouwer van de Kamer met een plan komen om het afromingspercentage bij de handel in fosfaatrechten weer terug te brengen naar 10 procent. Sinds mei 2019 is het afromingspercentage 20 procent, met als doel om met de fosfaatrechten weer onder het melkveefosfaatplafond te komen.

Een amendement van Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP), samen met Caroline van der Plas (BBB) en Derk Jan Eppink (JA21) haalde het niet. Deze partijen wilden in de wet het afromingspercentage direct verlagen naar 10 procent. De drie partijen menen dat het aantal fosfaatrechten voor de melkveehouderij al ruimschoots onder het melkveefosfaatplafond zit.

Volgens SGP, BBB en JA21 stuurt de Europese Commissie niet meer zozeer op het totaal aantal fosfaatrechten ten opzichte van het melkveefosfaatplafond, maar op het waarborgen dat de fosfaatproductie te allen tijde onder het plafond van de fosfaatproductie blijft.