LTO in geweer tegen omgevingsverordening Overijssel: 'flinke aanscherping'

Dat stelt LTO Noord, die mede namens alle Overijsselse afdelingen een zienswijze heeft ingediend op de actualisatie van de omgevingsverordening.

Een actualisatie behoort volgens LTO Noord te gaan om kleine wijzigingen en aanpassingen. 'Het onderdeel 'leefgebieden voor weidevogels' valt niet aan te merken als een kleine aanpassing. Dit is een flinke aanscherping van het planologisch beleid in een fors deel van het agrarisch gebied. De omvang van de leefgebieden, die nu op kaart zijn gezet, is zeer groot. Zo'n ingrijpende beleidswijziging hoort niet thuis in een actualisatie', schrijft LTO Noord in de zienswijze.

De boerenbelangenorganisatie dringt erop aan om dit onderdeel uit de actualisatie te halen en mee te nemen in de procedure voor de nieuwe omgevingsvisie. Die loopt momenteel en vaststelling wordt voorzien in 2024. 'Zo is er voldoende tijd om dit vraagstuk goed te bespreken en tot een goede afweging te komen. Zorgvuldigheid gaat boven snelheid', stelt zij.

Buitengewoon ongerust

LTO Noord stelt 'buitengewoon ongerust' te zijn over de aangekondigde aanscherping, die een verplichtend regime behelst voor aan te wijzen leefgebieden voor weidevogels. 'Natuurlijk moeten de condities voor de weidevogels zo goed mogelijk blijven. Dat willen agrariërs ook. Er is bij hen veel sympathie en draagvlak voor weidevogels. Maar daar hebben we het instrumentarium agrarisch natuurbeheer voor. Dat is gebaseerd op vrijwilligheid; boeren worden gestimuleerd om hieraan mee te doen', schrijft de boerenbelangenorganisatie.

Vaak is het budget ontoereikend om alle boeren deel te laten nemen, omdat de belangstelling te groot is. 'Waarom dan een verplichtend regime instellen voor deze gebieden? Verhoging van het waterpeil kan goed zijn voor weidevogels, maar gaat het agrarisch gebruik van agrarische gronden sterk beperken; zeker als het waterpeil al behoorlijk hoog is. Wij vinden dat het weidevogelbeheer niet moet leiden tot een strenger planologisch regime', benadrukt de belangenbehartiger.

Volgens LTO Noord roepen de voorgestelde teksten in de verordening vragen en onzekerheid op. 'Want wanneer is er sprake van een 'ontwikkeling'? Dat moet getoetst worden, maar hoe gaat dit in zijn werk? Als deze toetsing moet plaatsvinden, komt de bewijslast bij de ondernemer te liggen en hoe is dat bewijs te leveren? Voor een individuele ondernemer is dat bijna niet te doen. Elke ontwikkeling die mogelijk het leefgebied aantast, levert daardoor feitelijk een verbod op. Dat vinden we niet acceptabel.'

Het leidt er in de ogen van LTO Noord toe dat agrariërs 'terughoudend' worden om mee te doen aan agrarisch natuurbeheer. 'Je doet eraan mee, het weidevogelbeheer is een succes en als beloning krijg je een scherper planologisch beleid op je grond. Dit is buitengewoon contraproductief.'