Veel nieuwe rassen voor ultravroege maisteelt

Kwekers kunnen zelf hun rassen aanmelden voor dit rassenonderzoek. Het officiële rassenonderzoek van de Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) voor de Aanbevelende Rassenlijst heeft het grootste sortiment met snijmais zeer vroeg en vroeg, snijmais middenvroeg en middenlaat en korrelmais.

Toch doet WUR Open teelten ook alweer een hele tijd onderzoek naar ultravroege rassen bij een teelt van 18 en 20 weken. Kwekers kunnen voor beide onderzoeken de rassen aanleveren. Ze kunnen zelf kiezen voor welk onderzoek, eventueel beide.

Dubbelteelten

Jos Groten van WUR Open teelten: 'In eerste instantie werd de keuze voor ultravroege rassen gemaakt vanwege dubbelteelten, bijvoorbeeld door eerst één of twee sneden gras te oogsten en vervolgens mais te zaaien. Of voor maisteelt nadat de bollen eruit zijn, hoewel die periode kort is.'

Tegenwoordig worden ook ultravroege rassen geteeld in het kader van de bodemkwaliteit weet hij. 'De onderzaai van gras wil niet altijd lukken en door in te zetten op een vroege maisoogst, kan tijdig een vanggewas worden gezaaid. Dit is niet alleen goed voor het vangen van stikstof, maar ook vanwege de organische stofvoorziening.'

In de proef met de 20 wekenmais wordt ingezet op een zaai rond 1 mei en een oogst rond 15 september. De vroegste mais staat bovenaan. Bij rassen die voor het eerste jaar beproefd zijn, is er ook een ultravroeg ras, dat een drogestofgehalte behaalde van 43,8 procent in die 20 weken. De grens tussen ultravroeg en ultravroeg-zeer vroeg zit op een droge stofgehalte van 39,95 procent.

Drogestofgehalte

In de tabel staat het meest vroege ras Skipper voorop. Die heeft van de twee en meer jaren geteste rassen het hoogste drogestofgehalte. De van de Aanbevelende Rassenlijst bekende rassen Asgaard en Papageno bereiken in dit onderzoek met een groeiseizoen van 20 weken een drogestofgehalte rond 35-36 procent. Groten: 'Deze rassen staan op de Aanbevelende Rassenlijst onder Snijmais zeer vroeg, waar deze door een langer groeiseizoen vaak een hoger drogestofgehalte halen van een 4 tot 5 procent.'

De tabel met eenjarige rassen worden, gelet op de ruimte, niet meegenomen. Hoewel deze cijfers pril zijn, denkt Groten dat ze zeker wat zeggen. 'De jaarinteractie valt hier mee. De toppers van één jaar blijven vaak toppers.'