Aan onvrede van boer ligt erg veel ten grondslag
Agrariërs hebben een breed scala aan redenen om, op welke wijze dan ook, deel te nemen aan boerenprotesten. Ontevredenheid over het politieke klimaat is bron van onvrede nummer één, maar ook kritiek uit de samenleving en media, regelgeving en zorgen over de toekomst spelen voor veel boeren een rol.
Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met Nieuwe Oogst onder meer dan zevenhonderd Nederlandse boeren uit alle sectoren. In België, Duitsland en Frankrijk zijn tegelijkertijd vergelijkbare onderzoeken gehouden. Doel was om de stemmen van boeren zelf te horen in het kader van de protesten, in plaats van slechts woordvoerders of experts, en om het belang van protestredenen te bepalen.
30 procent van de Nederlandse respondenten nam in 2024 deel aan een (vorm van) boerenprotest. Dat zijn er een stuk minder dan in voorgaande jaren, want uit het onderzoek blijkt dat eerder 55 procent van de respondenten deelnam aan een protest. Gevraagd naar de mate waarin respondenten de protesten steunen, ongeacht of ze zelf wel of niet deel hebben genomen, geven boeren een hoge steun aan, gemiddeld 75 procent.
Bijzonder aan het onderzoek is dat de onderzoekers van WUR, landbouweconomen Jaap Sok en Yann de Mey, de antwoorden van respondenten waarin ze hun onvrede motiveren hebben gecategoriseerd. Op basis daarvan zijn dertien bronnen van onvrede in de agrarische sector benoemd.
Jonge boeren hebben veel meer zorgen over geld en de toekomst dan oude boeren
‘De diversiteit aan redenen geeft aan dat de sector voor verschillende uitdagingen staat en zich daar niet altijd in gesteund voelt door zowel de politiek als de algemene maatschappij. Boeren hebben duidelijk hun onvrede laten merken tijdens de protesten en zullen het allicht niet schuwen om dat te blijven doen als er niet voldoende draagvlak en ondersteuning komt’, zegt De Mey.
De meest genoemde reden om te gaan protesteren is politiek van aard. De helft van de respondenten mist vertrouwen in en begrip voor de agrarische sector vanuit de nationale overheid of vindt bijvoorbeeld dat beloften niet worden nagekomen. ‘Het is een kerntaak van de overheid om een gedegen en vooral ook stabiel beleidsklimaat te creëren. Met name dat laatste is een belangrijke les: de landbouwsector wil duidelijkheid en betrouwbaarheid van het beleid’, aldus Sok.
Het gebrek aan vertrouwen in de politiek is zeker niet de enige categorie die opvalt in de cijfers. Zo vindt een op de drie respondenten dat zij onvoldoende gewaardeerd wordt door de maatschappij en de media en vindt ruim een kwart van hen dat regelgeving het lastig maakt om te voldoen aan de wettelijke vereisten bij het runnen van een landbouwbedrijf.
Opvallend is het kleine aantal respondenten dat klaagt over werkomstandigheden en werkdruk. Slechts 1 procent van de agrarisch ondernemers geeft aan moeite te hebben met zaken als werkgerelateerde risico’s, een gebrek aan vakantie of het vinden van personeel.
Uit het onderzoek blijkt dat 9 procent van de boeren er een kritischere kijk op nahoudt, biologische boeren (38 procent) veel vaker dan gangbare (7 procent). Zij zijn ontevreden over hoe in de sector wordt gewerkt. Deze groep boeren heeft ook veel minder vaak aan protesten deelgenomen dan de rest van de ondervraagde agrariërs. Het betreft behalve bioboeren voornamelijk oudere boeren met kleinere bedrijven.
Boeren in provincie Groningen hebben de meeste zorgen over de politiek, 64 procent van hen noemt dit als oorzaak van hun onvrede. In Friesland en Zeeland ervaren boeren bovengemiddeld vaak last van bureaucratie, terwijl in Noord-Holland de grootste kloof wordt ervaren met de maatschappij.
Biologische boeren ervaren een stuk minder kritiek vanuit de samenleving dan gangbare boeren: 12 procent versus 35 procent. Maar ook voor deze groep geldt dat politiek met afstand de meest belemmerende factor is voor het welbevinden van de boer.
Jonge boeren zijn anders dan oudere of vanwege hun leeftijd al gestopte boeren. Dat blijkt ook uit de onderzoeksresultaten. Hun zorgen verschillen. Waar zorgen over de financiële situatie voor de oudere groepen (40 en ouder) maar mondjesmaat genoemd wordt, geldt dat voor bijna een op de drie jonge boeren wel.
Ook zorgen over de toekomst van het bedrijf leven onder jongeren een stuk sterker, ook dat wordt door zo’n een op de drie jonge boeren genoemd. Bij de oudere groepen betreft dat maximaal 16 procent. Jongere boeren zijn daarentegen een stuk minder kritisch op het functioneren van de eigen sector dan met name de oudste generatie.
Uit het onderzoek in de ons omringende landen blijkt dat de zorgen per land erg verschillen. Waar Nederlandse respondenten amper zorgen hebben over bureaucratie, is dat in Duitsland juist de grootste reden voor protest. En waar geldzorgen in Nederland voor nog geen 20 procent reden voor protest is, geldt dat in België en Frankrijk voor meer dan de helft van de respondenten.
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker Z315E (WD) #28857
Gebruikt, P.O.A.
-
Stiga E-RIDE C300
Nieuw, P.O.A.
-
John Deere Tractor 6R 150 (LH) #28711
Gebruikt, P.O.A.
-
Claas Arion 630 Cis
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
Accountmanager Binnendienst
AgriPers - Wageningen
Programmaleider Landbouw (stikstof en water) 32 uur
Natuur & Milieu - Utrecht
Marketing Medewerker
Kverneland Group Nieuw-Vennep - Nieuw Vennep, Haarlemmermeer
Proefveldmedewerk(st)er
Corteva agrisciences - NL
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte