Voorwaarden ecoregeling voor 2025 op aantal punten gewijzigd

De conditionaliteiten zijn de verplichtingen waaraan alle ontvangers van inkomenssteun, de ecoregeling en het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moeten voldoen. Landbouwminister Femke Wiersma heeft deze conditionaliteiten zoveel mogelijk vereenvoudigd. De wijziging wordt op 1 januari 2025 van kracht.

De wijziging van het NSP is in samenspraak met de provincies opgesteld. Provincies zijn onder meer verantwoordelijk voor het ANLb, investeringen, gebiedsgerichte samenwerking, innovatie en Leader.

Bescherming van veengronden (GLMC 2)

Om de afbraak van organisch materiaal in de bodem en de uitstoot van CO2 op veengronden tegen te gaan, wordt de bescherming van deze gronden versterkt. De voorwaarde om het geldende peilbesluit aan te houden wordt uitgebreid naar alle veengronden.

Om bodemberoering te beperken, geldt voor percelen blijvend grasland op veengrond dat deze blijvend grasland moeten blijven. Voor percelen bouwland op veengrond geldt een verbod op ploegen dieper dan 40 centimeter.

Bufferstroken (GLMC 4 en 10)

Om te voorkomen dat chemische gewasbeschermingsmiddelen uitspoelen naar het oppervlaktewater is het gebruik ervan in de bufferstroken niet toegestaan. Maar daar komt een uitzondering op.

Vanaf 2025 geldt een uitzondering op dit verbod wanneer er sprake is van een verplichte bestrijding van wilde haver, knolcyperus en bepaalde invasieve exoten en er geen alternatieve bestrijdingsmethodes zijn. Op deze manier wil Wiersma voorkomen dat boeren worden geconfronteerd met tegenstrijdige regelgeving.

Minimale bodembedekking (GLMC 6)

Om de bodem te beschermen tegen erosie is een minimale bedekking in de meest kwetsbare periode verplicht. De uitzondering op het aanhouden van een bedekking van minimaal acht weken in de herfst/winter wordt in 2025 beperkt tot gebieden met de zwaarste kleigronden.

Het betreft dezelfde gebieden met zware kleigronden waarvoor in plaats van verplichte gewasrotatie (GLMC 7) al gewasdiversificatie mag worden toegepast. Voor de overige kleigronden blijft minimale bedekking in de herfst/winter vereist zoals bij aanvang van het NSP.