Grote inkomensverschillen plantaardige en dierlijke sectoren

De inkomensverschillen tussen de diverse bedrijfstypen zijn ook dit jaar groot. Zo hebben akkerbouwers en glastuinders in de sierteelt een goed jaar achter de rug. Ook melkveehouders zagen hun inkomen stijgen. Pluimveehouders en varkenshouders kampten daarentegen met een inkomensdaling.

Grote+inkomensverschillen+plantaardige+en+dierlijke+sectoren
© Niels van der Boom

Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research (WER) onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen: 'In 2021 zien we ten opzichte van vorig jaar in veel land- en tuinbouwsectoren hogere opbrengstprijzen voor geleverde producten. Desondanks staan in veel sectoren de marges onder druk door sterk gestegen prijzen van voer, energie en kunstmest. Hierdoor zien lang niet alle boeren en tuinders de hogere opbrengstprijzen terug in een beter inkomen.'


WER berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren nog de meeste arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als een aje. Wie minder werkt, is minder dan één aje. WER deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen ook met elkaar te vergelijken.

Grote verschillen tussen sectoren

Akkerbouwers ontvangen hogere prijzen voor de meeste gewassen dan vorig oogstjaar. Ten opzichte van de andere bedrijfstypen bleef de toename van de kosten beperkt. Glastuinders in de sierteelt profiteren van gunstige marktomstandigheden doordat de vraag naar bloemen en planten van Nederlandse bodem toenam. De omzetstijging was voor het gemiddelde bedrijf ruimschoots voldoende om de flink gestegen kosten van met name energie, maar ook van arbeid en plantmateriaal, te compenseren.

Bij de glasgroentebedrijven stegen de opbrengsten mee met de kosten, waardoor het gemiddelde inkomen gelijk blijft. Melkveehouders zien hun inkomen licht toenemen, vooral door een hogere melkprijs. Voor varkenshouders daalt het inkomen opnieuw door lagere prijzen van biggen en vleesvarkens en sterk opgelopen voerprijzen. Ook pluimveehouders ondervinden last van sterk gestegen voerprijzen en zien hun inkomen dalen, ondanks betere prijzen voor hun producten.


Inkomens varkenshouders opnieuw negatief

Voor de varkenshouderij eindigt 2021 in mineur als gevolg van een combinatie van erg lage opbrengstprijzen en hoge voerkosten. Het geraamde bedrijfsinkomen van gemiddeld 49.000 euro in de min is per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) 35.000 euro lager dan in 2020.

De prijs voor biggen daalde gemiddeld met 20 procent en vleesvarkens brengen 9 procent minder op vanwege de verslechterde varkensmarkt. Vooral in de tweede helft van het jaar zijn de verkoopopbrengsten gedaald door lagere opbrengstprijzen van vleesvarkens en biggen.

Met name de voerkosten per bedrijf zijn fors gestegen door sterk opgelopen voerprijzen (+13 procent) en een groei van de bedrijfsomvang. De voerkosten maken meer dan 50 procent uit van de totale kosten op een varkensbedrijf. De voerprijzen zijn al vanaf eind 2020 aan een flinke opmars bezig door duurdere grondstoffen; vooral granen en graanproducten zijn duurder geworden. Dit komt vooral door tegenvallende tarweoogsten in de Verenigde Staten, Canada en Rusland.

In 2021 worden voor de zeugen- en de gesloten varkensbedrijven lagere inkomens geraamd. De inkomens van zeugenbedrijven dalen met 164.000 euro naar 136.000 euro negatief per onbetaalde aje. Het inkomen op de gesloten varkensbedrijven is met 78.000 euro negatief per onbetaalde aje, een daling van 21.000 euro, niet zo laag als op de zeugenbedrijven.

Alleen de vleesvarkensbedrijven behalen een positief inkomen van 49.000 euro per onbetaalde aje. Dat komt doordat de prijzen van aangekochte biggen sterker daalden dan de verkoopopbrengsten van vleesvarkens.

Inkomen melkveehouders stijgt

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf van melkveehouders in 2021 is geraamd op 35.000 euro per onbetaalde aje. Dit is 9.000 euro meer dan in 2020, maar 6.000 euro lager dan het gemiddelde over de periode 2016-2020. Het kleinere aanbod wereldwijd van melk in combinatie met de aantrekkende wereldvraag stuwde de prijzen omhoog, ook in Nederland. De gemiddeld ontvangen melkprijs voor gangbare (niet-biologische) melk is in 2021 met ruim 10 procent gestegen.

Ook de prijzen van verkochte kalveren hebben zich in 2021 fors hersteld van de prijsdaling in de twee voorgaande jaren. Maar deze inkomensstijging wordt geremd door sterk gestegen kosten van met name voer, kunstmest en energie. Door de sterk gestegen grondstofprijzen is krachtvoer fors in prijs gestegen (+14 procent).

Het gemiddelde inkomen van het gespecialiseerde biologische melkveebedrijf wordt voor 2021 geraamd op 36.000 euro per onbetaalde aje. Dit is vrijwel gelijk aan het voorgaande jaar. De hogere voer-, energie- en vaste kosten worden hier gecompenseerd door hogere melk- en veeprijzen. De gemiddelde biologische melkprijs is met 5 procent gestegen ten opzichte van vorig jaar bij een groter aanbod van biologische melk. Het inkomen in 2021 is 5.000 euro lager dan het gemiddelde over 2016-2020.

Gestegen voerkosten drukken inkomens pluimveehouders

In 2021 wordt het gemiddelde inkomen voor leghennenhouders 75 procent lager geraamd op 21.000 euro per onbetaalde aje. Dat is ook hier vooral het gevolg van hogere voerkosten. De hogere eieropbrengsten compenseerden minder dan de helft van de kostenstijging. De gemiddelde eierprijzen (inclusief contracten) zijn in 2021 ten opzichte van 2020 gemiddeld bijna 4 procent gestegen, maar wel met grote verschillen tussen de verschillende segmenten (houderijsystemen).

Tijdens de coronacrisis is de vraag naar eieren in supermarkten gestegen ten koste van de consumptie buitenshuis. Daarvan hebben vooral de prijzen van vrije uitloopeieren, biologische eieren en Beter Leven-keurmerkeieren geprofiteerd. De marktprijzen voor scharreleieren zijn op jaarbasis iets gedaald, maar voerprijzen zijn op jaarbasis met 18 procent gestegen.

De legsector heeft al sinds eind 2019 last van hogere voerprijzen, vooral door duurder graan. De voerkosten maken dit jaar ruim 50 procent uit van de totale kosten. Het huidige geraamde inkomen ligt 65.000 euro onder het meerjarig gemiddelde van 2016-2020.

Inkomen vleeskuikenbedrijven twee derde lager

In 2021 wordt het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf 67 procent lager geraamd op 21.000 euro per onbetaalde aje, ook nu als gevolg van de hogere voerkosten. De opbrengsten stijgen wel doordat de prijzen voor vleeskuikens zich herstelden. Dit geldt zowel voor de regulier gehouden kuikens (circa 65 procent van de productie) als voor langzaam groeiende kuikens (concepten en Beter Leven keurmerk).

Gemiddeld stegen de prijzen met bijna 7 procent. De prijs van vleeskuikenkorrel is in 2021 op jaarbasis met 18 procent gestegen. Bij de kuikens maken de voerkosten zelfs ruim twee derde uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen heeft het laagste niveau sinds 2013 en ligt 80.000 euro onder het meerjarig gemiddelde van 2016-2020.

Inkomensverbetering akkerbouwers

Akkerbouwers zien hun inkomen uit bedrijf stijgen door hogere prijzen van de gewassen. Het geraamde inkomen voor oogstjaar 2021 komt uit op 58.000 euro per onbetaalde aje. Dit is een toename van 26.000 euro vergeleken met 2020 en ruim 10.000 euro boven het meerjarig gemiddelde van 2016-2020. De geraamde prijsontwikkeling van de akkerbouwgewassen voor oogst 2021 is overwegend positief.

Alleen voor uien is een prijsdaling voorzien vergeleken met 2020 (-24 procent). Dit komt door de hoge uienproductie, als gevolg van uitbreiding van het areaal na goede prijzen in 2020 en hogere productie per hectare.

Voor consumptieaardappelen die in 2021 zijn geoogst, is de prijsvorming een stuk beter (+63 procent) dan die van oogst 2019 en 2020. Dit geldt vooral voor fritesaardappelen. Door corona was de afzet van frites uit de aardappeloogsten van 2019 en 2020 naar de horeca laag en waren de exportmogelijkheden beperkt. Hierdoor ging de prijs voor vrije aardappelen naar beneden.

Voor de suikerbieten is een hogere prijs geraamd voor oogst 2021 (+8 procent). Dit komt door de sterk gestegen wereldmarktprijs voor suiker. Door een lagere productie van tarwe in enkele grote tarwe producerende landen was het mondiale aanbod in 2021 kleiner dan een jaar eerder. Dit leidt tot duidelijk hogere tarweprijzen wereldwijd en daarmee ook in Nederland (+21 procent).

Daarnaast stijgen de prijzen voor over de hele linie. Vooral meststoffen en diesel werden fors duurder. Door de hoge druk van onder andere aardappelschimmel phytophthora in de aardappelteelt stegen ook de kosten voor gewasbescherming.

Het inkomen op zetmeelaardappelbedrijven neemt licht toe. Zowel de betaalde kosten en afschrijvingen als de opbrengsten worden voor oogstjaar 2021 hoger geraamd dan het jaar ervoor. Zetmeelaardappelen zullen naar verwachting 5 procent meer opbrengen dan de oogst van vorig jaar.

Per saldo wordt daardoor een kleine stijging van het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje voorzien tot 42.000 euro: dat is enkele duizenden euro's meer dan vorig jaar maar nog wel 6.000 euro onder het meerjarig gemiddelde van 2016-2020.

Hogere inkomens glastuinbouw ondanks sterk gestegen energiekosten

Het inkomen uit bedrijf in 2021 wordt voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf geraamd op 293.000 euro per onbetaalde aje. Dit is ruim 70.000 euro hoger dan in 2020 en 80.000 euro boven het gemiddeld inkomen in de periode 2016-2020. Over het geheel genomen liggen de opbrengstprijzen op een hoger niveau dan vorig jaar, uitgezonderd enkele glasgroentegewassen.

Wel hebben de glastuinders in 2021 last van de inkoopprijzen van aardgas en elektriciteit die vanaf de zomer sterk stegen. Dit leidt tot een aanzienlijke kostenstijging, maar ook tot een toename van opbrengsten uit de verkoop van elektriciteit voor bedrijven met een warmtekrachtinstallatie die energie verkopen.

Omdat de energiemarkt dit jaar nogal heen en weer gaat en de energiecontracten voor in- en verkoop per ondernemer verschillen, is een voorspelling over de exacte gevolgen voor het kostenniveau op dit moment zeer lastig. Zowel binnen als tussen de drie onderscheiden subtypen (zie hieronder) is de inkomensontwikkeling verschillend, met een grote spreiding tot gevolg.


Snijbloemen in de plus

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van snijbloemenbedrijven stijgt ten opzichte van 2020 met 140.000 euro naar 312.000 euro. De huidige marktomstandigheden zijn gunstig voor in Nederland geteelde bloemen. Door hoge vrachtkosten en beperkte vrachtcapaciteit werd import bemoeilijkt.

Tegelijkertijd bleek de vraag sterker te stijgen dan het aanbod. Er waren dit jaar geen tijdelijke aanvoerrestricties van de bloemenveiling ingesteld, waar vooral snijbloementelers in 2020 hinder van ondervonden. De toename in de opbrengsten was voor het gemiddelde bedrijf ruimschoots voldoende om de gestegen kosten te compenseren.

Het gemiddelde inkomen bij pot- en perkplantenbedrijven stijgt met circa 70.000 tot 242.000 euro per onbetaalde aje door hogere opbrengsten ondanks sterk gestegen kosten. De vraag naar potplanten is sinds de coronacrisis gegroeid. Sinds de coronacrisis werken mensen veel thuis waarbij ze meer belang hechten aan een gezonde leefomgeving, inclusief planten. Door de grote vraag naar planten zowel binnen- als buitenshuis stegen de prijzen met 10 procent vergeleken met 2020 en was de hoeveelheid verkochte producten groter.

Glasgroentenbedrijven hebben stabiel jaar

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van glasgroentebedrijven wordt in 2021 geraamd op ongeveer 315.000 euro, nagenoeg gelijk aan dat van vorig jaar. De hoogte van het inkomen is sterk afhankelijk van het type product, de afzetmarkt waar het bedrijf zich op richt en de energiepositie van het bedrijf. De tomatenteelt (belangrijkste gewas) heeft een redelijk tot goed jaar achter de rug. De gemiddelde prijzen (+25 procent) lieten herstel zien ten opzichte van 2020 en waren zelfs hoger dan in 2019.

Na het coronajaar 2020 met sluitingen van de out-of-homekanalen en horeca waren de gevolgen voor deze afzetkanalen dit jaar milder, met een toenemende vraag tot gevolg. Het areaal tomaten nam in 2021 zowel in Nederland als ook bij de grote concurrent Spanje af. Ook stond de kilogramproductie dit jaar onder druk door verschuivingen in het assortiment tomaten, minder zonlicht en een virus dat tomaten aantast en daarmee ook de productie.

Paprika- en komkommertelers kennen een minder goed jaar door gemiddeld lagere prijzen voor hun producten en gestegen kosten. De inkomstenraming voor de open tuinbouwteelten (bloembollen, vollegrondsgroenten, fruitteelt en boomkwekerij) volgen in maart 2022.


Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer