Agrocomplex droeg in 2019 7 procent bij aan nationale economie

2019 is het meest recente jaar waarover deze cijfers beschikbaar zijn. Onder het agrocomplex vallen alle activiteiten van agrarische bedrijven en de voedselverwerkende industrie. Ook de verwerking van geïmporteerde grondstoffen als thee, koffie en tabak valt daaronder. Producten van toeleveranciers voor de buitenlandse primaire landbouw en voedingsmiddelenindustrie, zoals onderdelen van landbouwmachines en veterinaire diensten, worden niet tot het agrocomplex gerekend.

De toegevoegde waarde van het agrocomplex, gebaseerd op buitenlandse grondstoffen, is ongeveer 2,8 procent van het bbp. Circa 4,1 procent (33 miljard euro) van de toegevoegde waarde hangt samen met de binnenlandse agrarische grondstoffen, zoals melk, vlees, groenten, planten etc. Toelevering van goederen en diensten als veevoer en machines, maar ook de primaire productie leverden met respectievelijk 36 en 33 procent de grootste bijdrage aan de toegevoegde waarde.

Bedrijvigheid rond veehouderij

In het binnenlandse aandeel van het agrocomplex hebben de grondgebonden veehouderij en aanverwante bedrijven met 26 procent de grootste toegevoegde waarde. Het aandeel in de toegevoegde waarde was rond de 22 procent voor de bedrijvigheid rond de intensieve veehouderij en de glastuinbouw.

De activiteiten rond de akkerbouw vertegenwoordigen 17 procent van het binnenlandse aandeel in het agrocomplex, bij de opengrondstuinbouw is dat 12 procent en ruim 1 procent voor de visserij. De werkgelegenheid in het totale agrocomplex groeide tot ruim 656.000 arbeidsjaren in 2019, wat circa 8,3 procent is van de nationale werkgelegenheid. Hiervan hangen meer dan 435.000 arbeidsjaren samen met de binnenlandse agrarische grondstoffen.