Wankel draagvlak voor GLB bij boer

De vraag is vooral of boeren kunnen voldoen aan de eisen rondom de basisvergoeding, de 'conditionaliteit'. Een van de voorwaarden die in Nederland in overweging wordt genomen, is om 3 of 4 procent van het areaal bouwland uit productie te halen. Dit kan door landschapselementen aan te leggen.

'Als het beleid te streng is voor het geld dat ertegenover staat, haken ondernemers af', voorspelt voorzitter Jaap van Wenum van de LTO-vakgroep Akkerbouw. 'Telers zullen een rekensom maken. Stel dat het 500 euro per hectare kost om 300 euro aan vergoeding te krijgen, dan gaan telers niet meedoen.'

Lagere begroting

Van Wenum kijkt er niet van op dat de vergoeding mogelijk niet toereikend is. Er is in de Europese begroting minder geld beschikbaar voor landbouw. Daarbij is het bedrag dat lidstaten vanuit de basisvergoeding kunnen overhevelen naar de tweede pijler toegenomen. Dit geld wordt onder meer ingezet voor extra agrarisch natuurbeheer.

Een ander punt van zorg voor LTO is het voornemen om een 3 meter brede spuit- en bemestingsvrije zone langs sloten te verplichten. Naast dit punt roepen ook de vruchtwisselingseisen op bouwland vragen op.

Als boeren niet kunnen voldoen aan de basiseisen, hebben ze ook geen toegang tot de ecoregelingen en het agrarisch natuurbeheer. Op die manier vindt minder vergroening plaats en schiet het GLB zijn doel voorbij, denkt Van Wenum. LTO wil daarom een lage instap en geen verzwaring van de eisen zoals die nu aan de basisbetaling worden gesteld.

Voorstellen voor uitvoeringsverordeningen

De Europese instellingen hebben onlangs formeel een compromis gesloten over hoe het nieuwe GLB er vanaf 2023 uit moet gaan zien. De Europese Commissie zal op korte termijn met voorstellen komen voor uitvoeringsverordeningen.

Met deze informatie moeten de 27 EU-lidstaten een nationaal strategisch plan (NSP) maken dat voor het eind van 2021 moet worden ingediend in Brussel. Het NSP is de nationale vertaling van het GLB.