KWS introduceert bietenras met tolerantie tegen cercospora

'Het betreft een hoge mate van tolerantie tegen cercospora, maar geen volledige resistentie', legt salesmanager Marcel Arts van KWS uit. 'Het betekent concreet dat bietentelers hun gewas minder intensief hoeven te behandelen tegen bladschimmels. Als ze nu vier keer per seizoen een bespuiting uitvoeren, dan hebben ze met het nieuwe ras voldoende aan twee bespuitingen.'

Het is nog even afwachten of het betreffende ras met de naam Karolicia KWS voor de teelt in 2021 al beschikbaar is, stelt Arts. 'Het ras is nu twee jaar opgenomen in het rassenonderzoek van het IRS. Als blijkt uit de onderzoeksresultaten dat er nauwelijks sprake is van opbrengstderving ten opzichte van de huidige standaardrassen, dan zal het ras worden toegelaten. Overigens hebben wij daar het volste vertrouwen in.'

Duizend pakken zaaizaad

Het eerste jaar zal het zaaizaad van het tolerante ras beperkt leverbaar zijn. Arts schat in zo'n duizend pakken. 'In eerste instantie ligt de focus van de tolerantie tegen cercospora op de oostelijke teeltgebieden in Drenthe, Overijssel en Limburg. Daar is de druk veelal het grootst', aldus Arts. 'Maar ook in de rest van Nederland zien we dit jaar veel schade aan het bietengewas door infecties van cercospora.'

De eigenschap voor de tolerantie tegen de bladschimmel is volgens Arts afkomstig uit een wilde bietensoort en relatief gemakkelijk in te kruisen. 'In vijf jaar tijd hebben we een resistente lijn ontwikkeld. Na dit eerste nieuwe ras gaan we de komende jaren meer rassen met dezelfde tolerantie op de markt brengen. Daarbij zullen we alle segmenten afwerken.'

Aanvullende bescherming

Het proefveld op de foto in het Groningse Spijk laat zien wat de tolerantie doet op een onbehandeld gewas. Arts nuanceert de resultaten. 'Als je goed kijkt in het tolerante ras, dan zijn ook daar wel aantastingen te vinden, sowieso van andere bladschimmels. De boodschap voor de Nederlandse bietentelers is dat ze met het tolerante ras de beheersing van bladschimmels significant kunnen verbeteren, maar dat een aanvullende bescherming nodig blijft.'