Motivatie voor deelname natuurbeheer vooral intrinsiek

Dat blijkt uit onderzoek van Arnold Kaashoek, student Bestuurskunde aan Universiteit Twente. Hij onderzocht waarom boeren wel of niet deelnemen aan agrarisch natuurbeheer in de provincie Overijssel. Hij hield in dit kader een enquête onder leden van de drie agrarische collectieven in Noordwest-Overijssel, Noordoost-Twente en Midden-Overijssel. Ook ondervroeg hij leden van LTO Noord.

Geld wordt door veel van de ondervraagde boeren genoemd als voorwaarde voor deelname aan agrarisch natuurbeheer. Bovendien vindt men het belangrijk dat het past in de bedrijfsvoering. Boeren die niet deelnemen aan agrarisch natuurbeheer, noemen dat laatste ook als voorname reden daarvoor.

Uit de enquête komt naar voren dat deelname moeilijker is voor intensieve bedrijven, vanwege de beschikbaarheid van tijd. Al blijkt ook dat deelnemers een positiever beeld hebben van de benodigde tijd dan niet-deelnemers. De financiële prikkel is echter niet de enige stimulans voor Overijsselse boeren om aan natuurbeheer te doen. Het gros van hen vindt het ook noodzakelijk voor het behoud van biodiversiteit.

Duurzaamheid laten zien

Een meerderheid van ondervraagde deelnemers geeft aan dat het verbeteren van hun imago ten opzichte van de samenleving een reden is om deel te nemen aan agrarisch natuurbeheer. Ook laten ze graag aan burgers zien dat ze duurzaam bezig zijn. Ze voelen zich daarbij niet onder druk gezet door de samenleving of collegaboeren om hun steentje bij te dragen.

Het aantal deelnemers aan agrarisch natuurbeheer in Overijssel schommelde de laatste jaren flink. Dit is in lijn met de landelijke trend. Na 2008 was er een toename te zien, vanaf 2011 een daling en sinds 2016 weer een stijging. Die werd volgens Kaashoek veroorzaakt door de introductie van het nieuwe subsidiestelsel. In 2019 was de toename zowel landelijk als in Overijssel flink, met name door de inzet van extra middelen voor weidevogelbeheer vanuit het ministerie.

Volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland nemen in Overijssel 833 van de ongeveer 5.000 potentiële deelnemers daadwerkelijk deel aan agrarisch natuurbeheer. Dat is zo'n 17 procent. Ook landelijk ligt dit percentage op ongeveer 17.