Kengetal voor kosten eigen aanfok zeugen

Kengetal+voor+kosten+eigen+aanfok+zeugen
© Koos Groenewold
TopigsNorsvin onderzoekt de mogelijkheden van een nieuw kengetal: het percentage zeugen dat de vijfde worp haalt. Dat moet de zeugenhouder meer inzicht geven voor de keus tussen eigen aanfok of aankoop van opfokzeugen. Koop je opfokzeugen of fok je ze zelf aan? Op bedrijven die zelf de volgende generatie zeugen fokken, ligt het vervangingspercentage vaak hoger dan op bedrijven die opfokzeugen aankopen. Als reden daarvoor noemt Jos Kneepkens van Topigs Norsvin dat bij eigen aanfok de opfokkosten minder zichtbaar zijn.

In de varkenshouderij is voerwinst een belangrijk kengetal. Op bedrijven met eigen aanfok is de voerwinst gemiddeld hoger dan op bedrijven die opfokzeugen aankopen. 'Het gaat al gauw om 10 procent verschil', geeft Kneepkens aan.


Voerwinst geeft vertekend beeld

De voerwinst wordt berekend door de voerkosten in mindering te brengen op de omzet en aanwas en vervolgens de uitkomst te delen door het gemiddeld aantal aanwezige zeugen. Kosten voor arbeid, huisvesting en bijvoorbeeld dierenarts tellen daarin niet mee. Dat geeft, zegt Kneepkens, een vertekend beeld.

Om tot een eerlijker vergelijk te komen tussen eigen aanfok en aankoop, onderzoekt Topigs Norsvin een nieuw kengetal: het percentage van de zeugen dat de vijfde worp haalt. 'Tot en met de vijfde worp stijgt de productie', licht Kneepkens toe. Op acht bedrijven waar Topigs Norsvin dit onderzocht, haalde 79 procent van de zeugen de vijfde worp. Het is een spoor dat het verder onderzoeken waard is, geeft Kneepkens aan.

Tot en met de vijfde worp stijgt het aantal grootgebrachte biggen

Jos Kneepkens, Topigs Norsvin

Beste worpen gemist

Nadeel van zeugen die in de tweede of derde worp uitvallen is dat de betere worpen worden gemist. Om voldoende aantallen te houden, worden oudere zeugen dan vaak langer aangehouden. Kneepkens: 'In de regel daalt dan de bigproductie omdat bij een oudere zeug de biggen minder vitaal zijn en de kwaliteit van het uier terugloopt.'

Zijn er wel opfokzeugen klaar die kunnen instromen, dan stijgt het vervangingspercentage. Gaat dat van 45 naar bijvoorbeeld 50 procent, dan kost dat een varkenshouder al gauw 1 euro per big aan gemiste opbrengsten. De ervaring leert dat een tijdelijk hoog vervangingspercentage doorgaans ten koste gaat van het aanleren voor jonge zeugen die in de groep komen. 'Het systeem raakt uit balans', analyseert Kneepkens.


Serieus geld

De kosten van een dekrijpe gelt van 260 dagen oud liggen rond 550 euro. 'Valt zo'n dier na de eerste worp uit, dan kost dat serieus geld', merkt Kneepkens op. Dat een zeug na de eerste worp uitvalt, is vaak te wijten aan management en daar valt het plannen van de dieren ook onder.

De oorzaak van een gelt die na de eerste worp uitvalt, is meestal een te laag gewicht bij het dekken. Dat gewicht moet bij de TN70 tussen de 175 en 180 kilo liggen.

'Een lichtere zeug heeft het moeilijk in de groep. Een robuuste zeug handhaaft zich beter.' Daarnaast wijst Kneepkens op het belang van het volgen van de goede groeicurve tijdens de dracht. Het vervangingspercentage van TN70 zeugen is landelijk gemiddeld 42 procent. De worpindex is 2,38 en gemiddeld haalt een TN70-zeug 5,3 worp.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Donderdag
    8° / -2°
    50 %
  • Vrijdag
    8° / -1°
    30 %
  • Zaterdag
    9° / -2°
    10 %
Meer weer