Gemeentebestuur Baarle-Nassau onderuit in rechtszaak over 'drugsakker'

Een kalverhouder uit die gemeente werd door de burgemeester getrakteerd op een dwangsom van 150.000 euro. Als voortaan weer drugsresten op een van zijn akkers worden gevonden, dan wordt de dwangsom omgezet in een boete. Maar de Raad van State heeft de dwangsom geschorst, omdat de bewijsvoering van het gemeentebestuur niet deugt.

Vorig jaar kreeg de lokale politie een anonieme melding over dumping van met drugsafval verontreinigde mest op een akker in Baarle-Nassau. Die akker is niet van de kalverhouder. Maar de vondst leidde wel tot een uitvoerig onderzoek op 21 akkers in de gemeente. Toen werden wel drugsresten gevonden op een van zijn akkers, zo bleek uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).

Verantwoordelijk

Op basis van dat onderzoek vond het gemeentebestuur het aannemelijk dat in opdracht van de kalverhouder met drugsafval vervuilde mest op zijn akker is uitgereden door loonwerkers. Hij werd verantwoordelijk gesteld, omdat hij onvoldoende toezicht had gehouden op de loonwerkers die de mest uitreden. Hij had voorafgaand aan de bemesting van zijn akker de giertank van de loonwerker moeten laten bemonsteren door een erkende instelling, vond het gemeentebestuur. Dat was niet gebeurd.

De kalverhouder stapte naar de Raad van State om te voorkomen dat hij onterecht tegen de zware boete aanloopt. Binnen enkele weken moet hij weer mest laten uitrijden en hij wil niet buiten zijn schuld in de problemen raken. Volgens zijn advocaat heeft het gemeentebestuur niet aannemelijk gemaakt dat er drugsafval in de mest zat die in zijn opdracht op de akker is uitgereden.

Bewijzen

Volgens de Raad van State blijkt uit het NFI-onderzoek dat op een klein deel van de akker sporen van mestinjecties zichtbaar waren en dat daar grondmonsters zijn genomen. Daarin zijn geen drugsresten gevonden. Het NFI vond op twee andere plekken mest aan de oppervlakte waarin wel drugsresten zijn gevonden.

Het is daarom volgens de Raad van State nog maar de vraag of de verontreinigde mest die aan de oppervlakte is aangetroffen, daar is terechtgekomen door het uitrijden van mest door de loonwerkers.

Het gemeentebestuur gaat ervan uit dat schone mest, nadat die door een loonwerker uit de mestputten van de kalverhouder is gehaald, buiten zijn zicht is vermengd met drugsafval en vervolgens is uitgereden. Maar de Raad van State vindt dit scenario niet aannemelijk. Het gemeentebestuur heeft namelijk geen onderzoek gedaan naar die loonwerkers. Verder oordeelt de Raad van State dat het controleren en laten onderzoeken van de mest voordat die wordt uitgereden, niet kan worden gevraagd van de kalverhouder. Het gemeentebestuur heeft zelf ook erkend dat dit praktisch lastig is.