Noord-Nederland ziet rol als regionale experimenteerlocatie

Volgens directeur Jan Klink van AgroAgenda Noord-Nederland blijft er in de noordelijke provincies grote behoefte aan nieuwe initiatieven op het gebied van innovatie, onder meer omdat een aantal projecten met fieldlabs binnenkort wordt afgesloten.

'Er zijn vijf van dit soort experimenteerlocaties te vergeven. Wij denken dat Noord-Nederland er daar zeker een van moet worden', aldus Klink. In de initiatiefgroep zitten, naast de AgroAgenda als verbindende organisatie, onder andere onderzoeks- en kennisinstellingen, LTO Noord, de AJK's en de provincies Friesland, Groningen en Drenthe.

Samenwerkingsverband

De subsidieregeling voor experimenteerlocaties valt onder het ministerie van LVVN. Ze zijn bedoeld als broedstoven voor innovatie. Voorbeelden uit het verleden zijn het fieldlab klimaatbestendige melkveehouderij bij Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden en in Drenthe en Groningen het Innovatiecentrum Veenkoloniën in Valthermond. Maar ook een experimenteel agrarisch samenwerkingsverband als Ecolana hoort erbij. Dat beproeft in Noordoost-Friesland samenwerking tussen agrarische bedrijven.

Klink: 'We willen in onze aanvraag vooral het boerenerf centraal stellen als draaipunt voor innovatie. Daar moet het de komende jaren toch gebeuren. De financiële middelen die daar voorheen voor beschikbaar waren, staan onder druk. Maar we hebben wel organiserend vermogen nodig. De regionale kennisinstellingen, koepelorganisaties en onderzoeksinstituten die meedoen in de aanvraag onderschrijven dat. Samen denken we dat we een kans maken.'

Kennis ontsluiten

Bij de experimenteerlocaties gaat het om het ontsluiten van kennis zodat die sneller door de boer of tuinder op boerderijniveau kan worden ingezet. 'Er liggen nog tal van uitdagingen voor de agrarische bedrijven, zoals beter inspelen op de bodemsamenstelling', stelt Klink.

Voor het ministerie is een experimenteerlocatie een praktijkomgeving met testlocaties. Daar werkt een samenwerkingsverband in een gebiedsgerichte benadering aan het testen, experimenteren en valideren van innovaties. De oplossingen moeten inspelen op problemen die in een specifiek gebied opduiken. Denk aan bodemdaling in de veenweiden, de uitstoot van methaangas of het testen van nieuwe gewassen.