'Nederland kan een gidsland voor de pluimveehouderij blijven'

Om te kunnen innoveren is voldoende omvang nodig, stelt Van de Ven. 'Als Vencomatic zijn we niet groot genoeg, gelukkig telt Nederland veel hoogwaardige technologische bedrijven in de pluimveesector. We moeten onderling meer samenwerken, dan behouden we voldoende kritische massa om te kunnen blijven innoveren.'

Vanwege de bevolkingsdichtheid heeft de pluimveesector zich in Nederland goed kunnen ontwikkelen. 'Er is altijd een grote druk geweest om het beter te doen. Dat heeft geleid tot veel innovaties, waardoor we een efficiënte sector hebben ontwikkeld die op alle vlakke goed scoort. Denk aan arbeid, infrastructuur en grondstoffen', zei Van de Ven. 'We zijn voorloper in de wereld met onze precisielandbouw en nieuwe technologieën.'

Imago staat onder druk

Maar vandaag de dag ziet de CEO veel ontwikkelingen waarvan ze zich afvraagt hoe efficiënt ze zijn. Ze doelt op de traaggroeiende kip en het afmesten van haantjes uit de legsector. Ook wijst ze op het feit dat het imago van de intensieve veehouderij onder druk staat en vraagt ze zich af of Wageningen University & Research (WUR) de goede wereldwijde positie als landbouwuniversiteit kan handhaven.

Deze opmerkingen zijn volgens Van de Ven belangrijk om in ogenschouw te nemen, omdat de sector zich juist door een hoog opleidingsniveau en het grote aantal innovatieve bedrijven heeft kunnen ontwikkelen. 'Beide staan nu onder druk. Door de rekenregels in de landelijke beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus stoppen bedrijven die volledig up-to-date zijn. Voor verouderde bedrijven is het niet interessant. Dat moet echt anders, om te voorkomen dat ontwikkelingen stil gaan staan.'

Voorzitter Ger Koopmans van LTO Nederland deelt die mening. 'We gaan er alles aan doen om een nieuwe opkoopregeling met deze rekenregels tegen te houden.' Volgens econoom Peter van Horne van Wageningen Economic Research wordt dat een hele klus. 'Er vindt momenteel een doorrekening plaats op basis van de dezelfde uitgangspunten als bij de Lbv en Lbv-plus. Dat moet wel, anders komt er geen toestemming uit Brussel.''

Samenwerking tussen opleidingen

Andere uitdaging is volgens Van de Ven dat het steeds moeilijker is om voldoende leerkrachten te behouden en studenten te interesseren voor een carrière in de pluimveesector. 'Dit kan mogelijk opgelost worden door een betere samenwerking tussen opleidingen en concentratie op één of enkele plekken.'

Op de vraag van businessmanager Janne van Rooij van het Poultry Expertise Centre of de organisatie moet meewerken aan het opzetten van opleidingen in China, antwoordde Van de Ven negatief. 'Ik zou dat niet doen. We kunnen onze kennis en visies beter hier houden en inzetten op innovaties vanuit onze kant. Er is een te grote kans dat China er met de ideeën vandoor gaat.'

Senior manager Global Animal Protein Nan Dirk Mulder van Rabobank sluit zich aan bij de noodzaak tot behoud van een goed opleidingsniveau. 'De basis is goed; we hebben WUR, de Technische Universiteit Eindhoven, HAS green academy en Schothorst Feed Research. De uitdaging is om meer jonge mensen in de sector te krijgen.'

Export is ook noodzakelijk

Voor het behoud van de positie van Nederland als gidsland is volgens Mulder ook export nodig. 'Als je exporteert zorg je ervoor dat je concurrerend blijft. Wij kunnen genoeg exporteren omdat we een concurrentievoordeel hebben door lagere kosten, maar zeker ook doordat we producten maken van hoge kwaliteit en met een toegevoegde waarde.'

Dat is volgens de senior manager van Rabobank essentieel voor succes op de internationale markten. 'Export is – naast voldoende kritische massa en innovatie – nodig om onze positie als gidsland te behouden. Dus blijf investeren, samenwerken, innoveren en communiceren om deze leidende positie vast te houden.'