International Poultry Congres: dierhouderij essentieel voor voedselvoorziening

Rubach heeft heeft veel cijfers over de voedselvoorziening van de mens in alle werelddelen doorgespit om tot zijn conclusie te komen. Met alleen plantaardig eiwit blijkt het volgens hem erg lastig te zijn om ervoor te zorgen dat een mens alle voedingsstoffen binnenkrijgt. Dat geldt niet alleen voor het eiwit, maar ook voor micronutriënten zoals koper en vitamine B12 die wel in dierlijke producten zitten maar niet in plantaardige producten.

In bijvoorbeeld Europa en Noord-Amerika lukt het om de mens goed te voeden omdat hier het voedsel voor een deel uit dierlijk eiwit bestaat. In Azië, Oceanië en bijvoorbeeld Afrika lukt het niet om ervoor te zorgen dat de mens voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, er zit daartoe te weinig dierlijk eiwit in het voedselpakket. In die landen moet er volgens Rubach worden gezocht naar efficiënte dierlijke productie.

Pluimveevlees is daarbij het minst milieubelastend, bevat de noodzakelijke micronutriënten en levert eiwit met de juiste aminozuren. Of je dan in Europa minder moet gaan produceren en over moet gaan op de traaggroeiende rassen is voor de wetenschapper een grote vraag. 'Het is feitelijk nogal arrogant om dit te doen. Je bent dan niet efficiënt bezig.'

Minder dierlijk eiwit in Europa consumeren gaat volgens Rubach ook niet zomaar lukken. 'Dan moet er echt heel veel gebeuren. Je moet dan, zoals bijvoorbeeld in Brazilië, echt iedere dag bonen eten. Met alleen plantaardig eiwit krijg je het aminozurenpatroon niet goed en je mist de micronutriënten.'

Vleesvervangers zijn in de ogen van Rubach zeker geen echte vervangers van dierlijk eiwit, doordat het juiste aminozurenpatroon en belangrijke micronutriënten ontbreken. Kunstvlees ziet hij ook niet als vervanger. 'Dat is alleen maar een investeringshype en het kost enorm veel energie om dat te produceren', stelt hij.

Opvatting weerlegd

De wetenschapper haalt ook de opvatting onderuit dat dierlijk eiwit verantwoordelijk zou zijn voor het grootste deel van het land- en watergebruik en alleen zou zorgen voor minder biodiversiteit. De cijfers laten zien dat 47 procent van de totale productie van voedsel en voer nodig is voor de dieren, 43 procent voor de directe plantaardige voeding van de mens en 10 procent voor vis.

Pluimveevlees scoort op dat vlak het laagst met een direct gebruik van 0,6 procent, net als eieren met 1 procent. Vleesrunderen komen er met 15,9 procent het slechtst van af. Net als bij de CO2-voetafdruk; vleesrunderen zijn direct verantwoordelijk voor 34,3 procent van de broeikasgasproductie. Bij pluimveevlees is dat maar 1,5 procent.

Als het gaat om watergebruik is plantaardig voedsel duidelijk de grootste verbruiker met 80,7 procent, geeft Rubach aan.