Drogestofgehalte mais varieert enorm

Het drogestofgehalte van snijmais varieert nu van slechts 18 tot liefst 32 procent. Dat bleek woensdag uit de bepaling van het drogestofgehalte van de mais die de deelnemers van de MaisChallenge van Limagrain, NAJK en FrieslandCampina hadden meegebracht.

Drogestofgehalte+mais+varieert+enorm
© Limagrain

De enorme variatie heeft alles te maken met de slechte start van het groeiseizoen dit jaar. Soms kon de mais wel tijdig worden gezaaid, maar stond een perceel daarna blank van de regen. Andere percelen werden laat gezaaid, maar maakten wel een goede start. De verschillen zijn dit jaar enorm. Dat is te zien aan het verschil in drogestofgehalte.

Belangrijk is nu om te zorgen voor het juiste oogsttijdstip van de mais. Voor de hoogste zetmeelopbrengst en verteerbaarheid is een drogestofgehalte van 37 tot 38 procent het beste, zegt teeltadviseur Robert ter Maat van Limagrain. Normaal neemt het drogestofgehalte in de mais met 1 procent toe per twee tot drie dagen. De mais met een drogestofgehalte van 18 procent heeft dan nog zeven weken nodig om goed af te rijpen.'


Invloed van temperatuur

Met het huidige mooie weer kan het wel sneller gaan. Hoge temperaturen overdag en lage temperaturen in de nacht zorgen voor een snellere omzetting van suikers naar zetmeel. Dan kan het drogestofgehalte met 5 tot 6 procent per week toenemen. Geregelde controle van de afrijping en het drogestofgehalte is dan ook nodig.

Om het oogsttijdstip in te schatten, kunnen de veehouders gebruikmaken van de digitale teeltservice Agrility van Limagrain. 'Deze tool geeft je een goede inschatting van het oogsttijdstip en kun je gebruiken om de loonwerker in te schakelen. Naarmate het drogestofgehalte in de mais 28 procent en hoger is, wordt de oogsttijdstipvoorspelling steeds nauwkeuriger', zegt Ter Maat.


Niet na 15 oktober

Een oogstdatum na 15 oktober heeft daarbij weinig zin, stelt de teeltadviseur. 'Vanaf 15 oktober zijn de dagen te kort. Er worden dan nog wel nieuwe suikers gemaakt, maar dat wordt niet meer omgezet naar zetmeel. Vanaf dat moment gaan de verteerbaarheid en het VEM-gehalte van de mais achteruit. Je kunt dan beter wat groenere mais oogsten die nog goed verteerbaar is en die de koeien nog goed eten dan een verhoute mais die niet meer smakelijk is.'

Bij het inkuilen is het nodig om te zorgen voor voldoende gewicht op de kuil bij het aanrijden. Als er 50 ton per uur binnenkomt, is een gewicht van 25 ton op de kuil nodig, anders lukt het volgens Ter Maat niet goed. Het goed aanrijden van de randen van de kuil is van belang. Met enkellucht lukt dat beter in een sleufsilo. Voor een goede luchtdichte kuil is wandfolie in een sleufsilo nodig. Boven op de kuil is extra gewicht het beste. Dat kan bijvoorbeeld ook met persvezels of een ander vochtrijk product of zand op de kuil.

Een ander punt van aandacht is letten op maiskopbrand. Dat komt nog maar weinig voor in Nederland. Maar als dit het geval is, dan moet je dit perceel volgens Ter Maat absoluut als laatste oogsten en dan die laag met een inkuilmiddel behandelen. Als laatste oogsten en daarna de hakselaar en wagens goed schoonmaken voorkomt verdere verspreiding van maiskopbrand. Een tolerant maisras kiezen is in dit verband ook verstandig. Die mais is in hoge mate ongevoelig voor deze schimmelziekte.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    19° / 7°
    10 %
  • Maandag
    20° / 10°
    30 %
  • Dinsdag
    20° / 11°
    5 %
Meer weer