Boeren tellen recordaantal vlinders op en rond bedrijf

Inmiddels wordt er vijf jaar geteld binnen het onderzoeksproject BIMAG. In dit project tellen boeren en tuinders zelf de dag- en nachtvlinders op hun bedrijf. Deze tellingen worden gebruikt om inzicht te krijgen in de biodiversiteit op het platteland.

Het programma is een samenwerking van De Vlinderstichting, BoerenNatuur en LTO Noord. Om de (nacht)vlinderstand goed te kunnen volgen, is langjarig onderzoek nodig. Sinds 2019 hebben de drie organisaties de handen ineen geslagen om tot 2027 de biodiversiteit te monitoren.

Voor het project zetten boeren ’s nachts drie speciale emmers met een klein lichtje neer op verschillende plekken op hun bedrijf. ’s Ochtends bekijken ze welke nachtvlinders op de emmers zijn afgekomen en geven foto's van de gevangen exemplaren door aan De Vlinderstichting en laten ze daarna weer vrij.

Gewone grasuil

In 2023 is de helft van alle grotere in Nederland voorkomende nachtvlindersoorten op het boerenland aangetroffen, het grootste aantal sinds de start van het project. In totaal troffen de deelnemers 25.830 vlinders aan. In 2022 waren dat er met 115 deelnemers 20.195.

De 'gewone grasuil' is met 1.839 exemplaren het meest gesignaleerd, gevolgd door de 'huismoeder' of 'hooivlinder' (1.809 stuks) en de 'zwarte c-uil' (1.216). Daarna volgden de 'gewone worteluil' (1.100) en de 'gewone breedvleugeluil' (1.077).

Extra maatregelen

Vier op de vijf deelnemende boeren hebben extra stappen ondernomen om hun bedrijf beter in te richten voor vlinders en bijna 90 procent wil nog meer maatregelen nemen.

'Boeren zetten zich in voor biodiversiteit. Dat zien we nu met dit project ook weer. Dat is ook logisch. Want boeren wonen in het gebied waar zij werken. En zij geven er ook om. Het enthousiasme rondom dit project is echt mooi om te zien', zegt Dirk Bruins, voorzitter LTO Noord.